Naar inhoud springen

Pagina:Da Costa's Kompleete Dichtwerken (Hasebroek, 1876).pdf/176

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

BY HET OPENBAAR EXAMEN
DER
NEDERLANDSCHE PORTUGEESCH-ISRAELITISCHE ARMENSCHOOL.
17 Mei 1820.


VOORZANG.
1.

Gezegend Gy, die ons het leven gaaft!
Wy danken U voor ' t uit U spruitend leven
wy danken U, die de armen troost en laaft,
om 't geen Ge ons meer dan 't leven hebt gegeven!
Ontfang den toon, dien U onze onmacht biedt!
In U begint, in U voleindt ons lied!

2.

Weldadigheid houdt hoogtijd op dees dag!
Op dezen dag viert men het heil der armen!
Wy smeken U met kinderlijk ontzag,
dat uwe gunst hun poging moog beschermen!
Gun ons dees dag der schepslen hoogst genot :
tot Uwen lof te hand'len, o mijn God!

3.

En voor dees Rij, wier milde zorg en deugd .
ons de ongenâ van ' t grillig lot vergoeden,
voor die heft meê dees diep getroffen jeugd
den smeekzang aan, dat Gy hen moogt behoeden!
Uw zegen ruste op hun eerwaardig hoofd!
en zij Uw naam in eeuwigheid geloofd!




EERSTE TUSSCHENZANG.

1.

Brave, wakk're hovenieren
strooien hier het zaad der deugd,
't zaad van kennis en beschaving,
in het hart der schaamle jeugd!
Moog Gods oog dat zaad doen rijpen,
als een koesterende zon!
Moog Zijn heilgenâ volmaken,
wat hun liefdezorg begon!