Naar inhoud springen

Pagina:Da Costa's Kompleete Dichtwerken (Hasebroek, 1876).pdf/291

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
o Vader! slaat ons gâ in werelds woesteny,
met dieper teêrheid dan de slapelooze moeder,
die over 't ziekbed hangt aan 't wichtjen. Albehoeder!
Wat zaligheid ons treff', het is op Uw gebiên!
Wat leed ons dreigen mag, het is door U voorzien,
en reeds geweerd! Of, geeft Ge ons over aan de slagen
van 't leed? Heil! Driemaal heil die 't tot Uw glorie dragen!



De dag, die 't grootsch gebouw der werelden zag staan,
zag tevens aller lot bestemd, geregeld, aan
elkaêr geschakeld; 't lot der tallooze geslachten,
die Adam en zijn gâ den dood ten offer brachten,
het lot der troonen en der volken, en het lot
van al wat adem haalt, of onbezield is. God
heeft ieder haar geteld, op onzer hoofden schedel
geworteld; en geen worm, geen stofjen, zoo onedel
waar nioet Zijn wijsheid over uitgeädemd is!
Zoo loof Hem, menschenkroost! En gy, geschiedenis
der zichtbare natuur! Gy, letters der historie
van 't menschdom! Spreekt en looft! En tuigt ons van Gods glorie!
Herhaalt ons wie wy zijn, en wie die Schepper! Toont
aan 't onerkentlijk volk, dat in Zijn goedheid woont,
dat zielverrukkend, hart- en ingewandverteedrend,
dat voor den duuveltrots onloochenbaar verneedrend,
dat dichterlijk Geheel der Schepping! Legt ons uit
dat Treurspel, met wiens loop de Tijd den zijnen sluit;
dat Treurspel, met de jeugd der wereld aangevangen,
toen één, één enkel paar, met de onschuld op de wangen,
het grootsch tooneel betrad; door zonde en stervenssmart
en veroneindiging van beiden sints verward;
om eindlijk zich, o God! door en u U te ontknoopen,
als Gy, Genadige! dees stervende aarde slopen,
en, by 't herrijzen van haar doôn, herbouwen zult!

Mijn ziel! Wees van het heil dier waarheid steeds vervuld!
Gy leeft, gy denkt, gy wilt niet door u-zelve. Uw leven,
uw denkkracht, en uw wil zijn u van God gegeven!
En gy! wat zijt gy, dan het lijdelijk papier,
waarop de Geest van God in letteren van vier