Deze pagina is proefgelezen
DE SCHIM.
Ja, een helsche Godheid bracht hem tot die roekelooze daad.
ATOSSA.
De uitkomst leerde ’t,welk een onheil deze poging baren zou.
DE SCHIM.
Wat was de oorzaak van die rampen, die u domplen in rouw?
ATOSSA.
Onze vloot, uit een geslagen, sleepte ’t landvolk in zijn val.
DE SCHIM.
Zoo verging dan ’t Perzisch krijgsvolk in dien strijd geheel en al?
ATOSSA.
Tuig’ dit Suzes doffe rouwkreet en haar leêggestorven vest!
DE SCHIM.
Onze roem is dan verloren met den steun van dit gewest?
ATOSSA.
Bactrië verloor de hoop zelfs van het volgende geslacht.
DE SCHIM.
O mijn Xerxes! welke krijg’ren heeft uw waan ter dood gebracht?
ATOSSA.
Hy ontkwam (zoo zegt men) ’t onheil, van een zwakken stoet verzeld.
DE SCHIM.
En wat middel voert hem weder in dit land waarnaar hy snelt?
ATOSSA.
Hy bereikte reeds ’t gevaarte dat Euroop aan ons verbindt;
’t lijdt geen twijfel dat hy thans reeds zich in veiligheid bevindt.
’t lijdt geen twijfel dat hy thans reeds zich in veiligheid bevindt.
DE SCHIM.
Heil’ge orakels van de Goden! in mijn zoon werdt gy volbracht.
Op zijn schedel borst hun gramschap. Aan een later nageslacht
hoopte ’t zorgelijk vaderharte dat die straf beschoren was; —
maar wie ’t wraakvuur tergt des hemels, slaat de bliksem dra tot asch.
Wat onperkbren vloed van plagen heeft uw onbezonnen hand,
o mijn Xerxes! doen ontspringen voor dit aangebeden land!
Op zijn schedel borst hun gramschap. Aan een later nageslacht
hoopte ’t zorgelijk vaderharte dat die straf beschoren was; —
maar wie ’t wraakvuur tergt des hemels, slaat de bliksem dra tot asch.
Wat onperkbren vloed van plagen heeft uw onbezonnen hand,
o mijn Xerxes! doen ontspringen voor dit aangebeden land!