Deze pagina is proefgelezen
DE LEEUW UIT JUDA.
KRUISLIED.
O Hoofd, om ’s werelds zonden
met bloed en zweet gesprengd!
Hoofd, overdekt van wonden,
die U een spotkroon brengt!
Om onze schuld gebonden,
aan ’t kruis geofferd Lam!
hoe zeit ge ook daar bevonden!
de Leeuw uit Koningsstam!
met bloed en zweet gesprengd!
Hoofd, overdekt van wonden,
die U een spotkroon brengt!
Om onze schuld gebonden,
aan ’t kruis geofferd Lam!
hoe zeit ge ook daar bevonden!
de Leeuw uit Koningsstam!
Hoe blonk, by al die smarten,
by al dien smaad en spot,
by ’t breken zelfs Uws harten,
en ’t verr’zijn van uw God, [1]
Uw zalving en Uw krooning,
Uw hoogheid en Uw eer,
als Gods verloren Koning,
als aller schepslen Heer!
by al dien smaad en spot,
by ’t breken zelfs Uws harten,
en ’t verr’zijn van uw God, [1]
Uw zalving en Uw krooning,
Uw hoogheid en Uw eer,
als Gods verloren Koning,
als aller schepslen Heer!
In diepten neergezonken
van waatren zonder grond,
aan ’t vloekhout vastgeklonken —
dáár heeft Uw bleeke mond
van Gods heropend Eden
vrijmachtelijk beschikt,
en Uw: „Voorwaar, nog heden!"
des boetlings ziel verkwikt. [2]
van waatren zonder grond,
aan ’t vloekhout vastgeklonken —
dáár heeft Uw bleeke mond
van Gods heropend Eden
vrijmachtelijk beschikt,
en Uw: „Voorwaar, nog heden!"
des boetlings ziel verkwikt. [2]