Deze pagina is proefgelezen
„een schaduw over ’t licht ook van des Luipaarts glorie,
„zijn opgerichten hoorn, zijn nooit vermoeid geluk!
„De paalworm knaagt in ’t end de hechtste balken stuk.
„De pest ontziet geen klove of grenstol tusschen volken,
„maar overschrijdt de zee, of kiest den weg der wolken.
„Neen! in d’ ontbreidelden Omwentlingsoceaan
„zal heel de maatschappij, moet England meê vergaan; —
„vergaan beschaving, licht, en kust, en wetenschappen,
„schoon vordrend dag aan dag by louter reuzenstappen,
„schoon door begoochlingen, vertalrijkt uur aan uur,
„het menschdom vleiend met een eindeloozen duur.
„Helaas! als de zon, die Babels doodsnacht vóórging,
„met minder schittring toen het spoor den heemlen doorging.
„En Babel viel, en op den bodem, waar zy stond,
„daar huilen wolven thands en hupplen satyrs rond!
„Zie daar uw beeld,Euroop! Barbaren en Vandalen,
„van alle kant gereed uw hoogten om te halen!
„Dat schittrend werelddeel, waar heel onze oovrige aard
„zich in verbazing, eerbied, siddring, blind op staart, —
„die bodem, overdekt van zoo veel wonderheden,
„(Gewrochten dezer eeuw of erfnis van ’t voorleden!)
„waar Keulen met zijn dom zijn faam heft tot den trans,
„Versailles zalen nog den naam van Orléans
„weêrgalmen, Alberts wenkvoor al de nijverheden
„der aarde een renbaan schept in Englands stad der steden,—
„’t moet al geëffend tot één barre woestenij,
„één bouwval, waar geen kunst, geen wetenschap meer zij,
,geen licht, geen geest, geen God, — maar roode Communisten
„elkaêr de laatste buit, de laatste beet betwisten!
„zijn opgerichten hoorn, zijn nooit vermoeid geluk!
„De paalworm knaagt in ’t end de hechtste balken stuk.
„De pest ontziet geen klove of grenstol tusschen volken,
„maar overschrijdt de zee, of kiest den weg der wolken.
„Neen! in d’ ontbreidelden Omwentlingsoceaan
„zal heel de maatschappij, moet England meê vergaan; —
„vergaan beschaving, licht, en kust, en wetenschappen,
„schoon vordrend dag aan dag by louter reuzenstappen,
„schoon door begoochlingen, vertalrijkt uur aan uur,
„het menschdom vleiend met een eindeloozen duur.
„Helaas! als de zon, die Babels doodsnacht vóórging,
„met minder schittring toen het spoor den heemlen doorging.
„En Babel viel, en op den bodem, waar zy stond,
„daar huilen wolven thands en hupplen satyrs rond!
„Zie daar uw beeld,Euroop! Barbaren en Vandalen,
„van alle kant gereed uw hoogten om te halen!
„Dat schittrend werelddeel, waar heel onze oovrige aard
„zich in verbazing, eerbied, siddring, blind op staart, —
„die bodem, overdekt van zoo veel wonderheden,
„(Gewrochten dezer eeuw of erfnis van ’t voorleden!)
„waar Keulen met zijn dom zijn faam heft tot den trans,
„Versailles zalen nog den naam van Orléans
„weêrgalmen, Alberts wenkvoor al de nijverheden
„der aarde een renbaan schept in Englands stad der steden,—
„’t moet al geëffend tot één barre woestenij,
„één bouwval, waar geen kunst, geen wetenschap meer zij,
,geen licht, geen geest, geen God, — maar roode Communisten
„elkaêr de laatste buit, de laatste beet betwisten!
„Neen! (spreekt een kalmer stem ten antwoord) voor dien vloed
„van Staatsomkeering, Volksverbijstering, hoe verwoed,
„zal ’t diep gegrondvest werk van eeuwen niet bezwijken.
„Alleen men wake en sta! en wapene de dijken
„met nieuwe kracht van glooiing’, en bewijz’
„dat weêrstand mooglijk is voor ’t minst, noch geef’ zich prijs
„aan ingebeeld gevaar, aan panische verschrikking,
„noch trede met den geest der woestaardij in schikking,
die wat hem heden half verleend werd, morgen gantsch
„als ’t zijne vordert! hy, door blooten naam en glans,
„van Staatsomkeering, Volksverbijstering, hoe verwoed,
„zal ’t diep gegrondvest werk van eeuwen niet bezwijken.
„Alleen men wake en sta! en wapene de dijken
„met nieuwe kracht van glooiing’, en bewijz’
„dat weêrstand mooglijk is voor ’t minst, noch geef’ zich prijs
„aan ingebeeld gevaar, aan panische verschrikking,
„noch trede met den geest der woestaardij in schikking,
die wat hem heden half verleend werd, morgen gantsch
„als ’t zijne vordert! hy, door blooten naam en glans,