Naar inhoud springen

Pagina:Da Costa's Kompleete Dichtwerken (Hasebroek, 1876).pdf/692

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen


Die tot op ’t kruis zich Liefde toonde,
is de onverwelkbre kroon bereid
van eindlooze heerlijkheid!
In lief en leed dan ’t hoofd naar boven, —
naar ’t Hoofd, dat we eeuwig willen loven!

1857.





AAN MIJNE LIEVE FRANCISCA,
OP DEN 23STEN FEBRUARIJ 1857.

Lieve Dochter, op dees feestdag ons een zestienjaarge spruit
neem de bede biddend tot u, die een vader dankend uit,
wien op nieuw de God zijns levens voor uw liefde heeft gespaard,
om van u ik (o! Hy geve ’t) nog zijn wensch te zien op aard!
Om aan u ook veel te melden, welk een Heer uw vader dient,
al der zijnen God en Koning, rijke Ontfermer, eeuwge Vriend!
Welk een liefd in angst en zorgen op uw moeder nederzag,
en van vreugd haar geeft te schreien op dees liefelijken dag!
Kind! wees kind lang van harte, blij en kinderlijk gezind,
kind, vooral, gelijk ze Jezus heeft beschreven en bemind!
kind, dat volgzaam en gevoelig op Zijn liefdewoord en stem,
uit uw spelen, uit uw arbeid, altijd opziet weêr tot Hem.
Groei en bloei, o mijn Francisca! by het meer dan zonnelicht
van Zijn heilig, van Zijn vriendelijk, van Zijn zeegnend aangezicht.
Kroon, ook, gy, van onze grijsheid; jongste spruit van ons gezin!
treed met deze onze oudrenbede dees uw nieuwen jaarkring in.

1857.





TER
ECHTVIERING
VAN
MR. ISAAC CAPADOSE
EN
Mejonkvrouwe A. G. VAN HOYTEMA.
(3 JUNIJ 1857.)


Nog ruischen ons in ’t hart de hooge Pinksterzangen!
En waagt het de aardsche harp die galmen te vervangen
met tonen, liefde en echt en bruiloftsvreugd gewijd?
’t Gaat samen. Ook de vreugd der aarde heeft haar tijd,
haar recht, haar heiligheid. De feesttoon, die wy slaken,