Naar inhoud springen

Pagina:Da Costa's Kompleete Dichtwerken (Hasebroek, 1876).pdf/88

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
wier bijstand u mijn Vorst, ten pand van vrienschap bood,
is eindlijk (dank zij ’t lot!) gevorderd tot uw kusten.
’t Is thands het oogenblik de manschap uit te rusten.
Daar, waar zich Aves vloed met d’ Oceaan vermengt,
daar met de dappre stoet, die u de zege brengt
zich scheiden van de vloot, en varen met hun boten
den stroom op. Laat geen zorg dan meer die hulp verstoten!
De dag, die morgen rijst, berokkent ligt uw val.
Gebruik de gunst van ’t lot, en zy brengt Portugal
voor eeuwig in uw macht! Verschoon dit dringend pogen:
gy hebt, als ik, de ramp die u bedreigt voor oogen!
Reeds woelt het wufte volk, reeds mompelt het den naam
uws mededingers, roemt zijnn deugd en oorlogsfaam!
’t Draagt alles blijk van ’t vuur, dat eindlijk uit moet breken!
Nog kunt gy ’t smoren, nog regeeren, nog u wreken,
en ge aarzelt?

THERESIA.

’t Volk, Mijn Heer, wiens muiterij gy vreest,
is aan zijn wettig Heer steeds naauw verknocht geweest.
Het liet zich moogelijk thands door listiger verblinden!
Een wenk (vertrouw het vrij) doet het zijn plicht hervinden.
En ’t oog der vorsten ziet in zulke onrustigheên,
geen woede van een volk, met hun gebied te onvreên.

OMAR.

Welnu, zal dit gewoel van zelven weêr bedaren
en snelt het in uw oog geen grooter staatsgevaren:
zoo houde ik langer niet op onzen bijstand aan,
en……

DE TRAVA.

’k Deed u nog, Mijn Heer, ons antwoord niet verstaan!
Ja, dikwerf weigerde ik uw hulp, my aangeboden!
Dus eischte ’t vorstenplicht! Thands dat de macht der snooden
een eerbiedwaardig volk in gruwbre rampen tracht
te storten, en het al een stouten aanslag wacht,
thands kan het, schoon ons hart onvatbaar is voor vreezen,
tot redding van dit volk wellicht noodzaaklijk wezen,
tot steun van dezen troon middelen meet te ontzien.