Naar inhoud springen

Pagina:Da Costa's Kompleete Dichtwerken (Hasebroek, 1876).pdf/89

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
De heuschheid van uw Vorst liet my zijn bijstad biên!
Mijn vriendschap deelde steed met vuur in zijn belangen!
Ik zal van wederzij dit blijk van trouw ontfangen,
ter staving van mijn recht, maar meer nog, om als Vorst,
het bloed te sparen, waar de muiteling naar dorst.

OMAR.

Welaan, ik vlieg, Mijn Heer, om d’ uitslag te bezorgen,
de nacht geleidt ons op de golven, en op morgen
is Portugal aan u, en Guimaraêns[1] in vreê!
’k Vertrek nog in dit uur naar de oevers van de zee,
die onze schepen voert……

DE TRAVA.

Vertoef, en wil niet vreezen,
dat rijper overleg ons zal noodlottig wezen!
Daar waar één enkle stap het lot van heel een Staat
beslist, daar dient geen drift gehoord, maar wijze raad!
Ik draal niet ons besluit mijn Eedlen te openbaren;
’k stel hun zijn doelwit voor, zijn omvang, zijn gevaren,
den plicht hun opgeleid. Gy Omar, volg mijn schreên;
en ons vooruitzicht moet, om alle onzekerheên,
gevaarlijk, doodlijk voor de hoop op ’t zegepraalen,
te keeren, heel den loop van ons ontwerp bepalen.

(Tot Theresia.)

Gy ziet my weêr, Mervrouw, na d’ afloop van den Raad.

OMAR, ter zijde, in het heengaan.

Ik volg in zegepraal den wreker van mijn smaad!



VIJFDE TOONEEL.



DONA THERESIA, alleen.

Op morgen valt de trots van muitende onderdanen,
en alles kromt zicht voor de Castiljaansche vanen!
Op morgen triumfeert Theresia! Het bloed
zal vloeien tot een zoen van haar getergd gemoed!

  1. De ae in dit driesyllabig woord wordt als ai uitgesproken.