Pagina:Darwin - Het ontstaan der soorten (1860).djvu/209

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
193
OVERGANGEN.

geschikt is voor de plaats die hij in de natuur vervult. Zie de Mustela vison van Noord Amerika, die pooten heeft niet zwemvliezen tusschen de teenen, die eene huid, korte beenen en een staart heeft als die van den otter. In den zomer duikt dat dier onder water en jaagt en vangt visch, maar gedurende den langen winter verlaat hij de bevrozene wateren en jaagt gelijk andere marters op muizen en dergelijke landdieren. Als men een ander geval uitgekozen had, en men gevraagd had hoe een insektenetend viervoetig dier bij mogelijkheid veranderd is kunnen worden in eene vleêrmuis, zou het antwoord voorzeker veel moeijelijker geweest zijn, ja voorheen zou ik zelfs dat niet hebben kunnen geven. Tegenwoordig denk ik dat zulke moeijelijkheden al van zeer weinig belang zijn.

Hier, zoowel als bij andere gelegenheden, doet het mij leed dat ik de lange lijst van de vele treffende gevallen, die ik bijeengezameld heb, niet kan mededeelen. Ik moet mij hier bepalen tot een paar voorbeelden van overgangen in de gewoonten en in de ligchaamsinrigting bij naauw verbondene soorten van het zelfde geslacht, en van veranderde gewoonten, hetzij dat zij blijvend zijn of zich slechts bij gelegenheid veranderen, bij de zelfde soort. En echter komt het mij voor, dat er niets minder dan eene lange lijst van zulke gevallen noodig is, om de bezwaren op te lossen in zulk een bijzonder geval als dat van de vleêrmuis.

Beschouwen wij de eekhoornfamilie. Hier vinden wij de onmerkbaarste trapgewijze overgangen, van een diertje welks staart slechts een weinig plat is, en van een ander door j. richardson waargenomen, welks achterste gedeelte van het ligchaam geheel verbreed is en hetwelk de huid der zijden zoo uitgespannen heeft, dat zij de voorste met de achterste ledematen als 't ware verbindt, tot de zoogenoemde vliegende eekhoorn: en vliegende eekhoorns hebben hunne ledematen en zelfs den wortel van den staart met elkander vereenigd door eene breede, uitgespannene huid, die als een valscherm dient