Pagina:Darwin - Het ontstaan der soorten (1860).djvu/23

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
 

INLEIDING.



Toen ik aan boord van het schip the Beagle als natuurkundige eene reis rondom de aarde maakte, werd ik vooral getroffen door sommige bijzonderheden en feiten, betreffende de verspreiding der dieren en planten van Zuid-Amerika, en de geologische betrekkingen van de tegenwoordige tot de verledene bewoners van dat gedeelte der aarde. Die feiten, meende ik, verspreidden eenig licht over het ontstaan der soorten—dat grootste aller geheimen, zooals het door zekeren wijsgeer is genoemd. Bij mijne terugkomst in 1837 werd het mij hoe langer hoe duidelijker, dat er misschien veel ter beantwoording dier groote vraag gedaan zou kunnen worden, door namelijk alle feiten die eenige betrekking hadden tot het onderwerp, te verzamelen en onderling te vergelijken. Na vijf jaren van studie in die rigting schreef ik eenige opmerkingen ter neder; in 1844 werkte ik die uit tot eene schets; en van dien tijd tot op den tegenwoordigen heb ik niet opgehouden telkens over het onderwerp na te denken. Ik vermeld deze persoonlijke bijzonderheden slechts met het doel om te bewijzen, dat ik niet te haastig ben geweest in het nemen van een besluit.

Mijn werk is nu bijna gereed, maar wijl ik nog wel twee of drie jaren noodig heb om het zoo volledig mogelijk te maken, en wijl mijne gezondheid verre is van goed te zijn, zoo dacht