Naar inhoud springen

Pagina:Darwin - Het ontstaan der soorten (1860).djvu/271

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
255
OVERZIGT.

zij verschillende werelddeelen bewonen en dus onder verschillende levensvoorwaarden leven, echter ongeveer het zelfde instinkt behouden. Zoo kunnen wij uit het oogpunt van de erfelijkheid begrijpen waarom de amerikaansche lijster haar nest met klei voert, op de zelfde wijze als onze europesche; waarom de mannetjes van het winterkoningje, Troglodytes aedon, van Noord Amerika afzonderlijke nestjes voor eigen gebruik bouwt om er in te schuilen als het weder ruw is, gelijk de mannetjes van ons europeesch winterkoningje, Troglodytes europaeus, eveneens doet—eene gewoonte van eenigen anderen vogel in 't geheel niet bekend. Eindelijk, het mag misschien niet logisch zijn, maar voor mijne verbeelding is het eene veel grootere voldoening de jonge koekoek die zijne voedsterbroeders uit het nest werpt—de mieren die slaven maken—de larven der sluipwespen die wroeten in de levende ligchamen der rupsen—niet te beschouwen als bijzonder begaafde en onafhankelijk geschapene schepselen, maar als kleine gevolgen van eene algemeene wet, die op alle bewerktuigde wezens van toepassing is, namelijk deze: vermeerder u, verander u, laat de sterkste leven, en de zwakste sterven.