Pagina:Darwin - Het ontstaan der soorten (1860).djvu/301

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
13
VRUCHTBARE BASTERDEN.

eener bloem is, gelijk bekend is, een bewijs van eene beginnende bevruchting. Van dien laagsten graad van vruchtbaarheid hebben wij alle trappen tot aan basterden die zich zelven bevruchten, en daarna voortbrengen een al grooter en grooter getal van zaadkorrels, die allen volkomen vruchtbaar zijn.

Basterden van twee soorten die zeer moeijelijk te kruisen zijn en zelden nakomelingen voortbrengen, zijn in het algemeen zeer onvruchtbaar: doch het staat bij lange na niet gelijk, zooals algemeen geloofd wordt, dat het even moeijelijk is om eene eerste kruising te doen plaats hebben, als om de op die wijze voortgebragte basterden te doen voorttelen. Er zijn vele gevallen waarin twee zuivere soorten zeer gemakkelijk tot eene vereeniging gebragt kunnen worden en zeer vele basterden voortbrengen, en echter zijn die basterden zeer onvruchtbaar. Aan den anderen kant vindt men ook soorten die hoogst zeldzaam of slechts met de grootste moeite gekruist kunnen worden, doch de basterden, als zij eindelijk bestaan, zijn zeer vruchtbaar. Zelfs binnen de grenzen van het zelfde geslacht, zooals bij de anjelier, Dianthus komen die twee tegenovergestelde gevallen voor.

De vruchtbaarheid van eerste kruisingen en van basterden wordt veel gemakkelijker door ongunstige omstandigheden aangedaan, dan de vruchtbaarheid van zuivere soorten. Ook de graad van aangeborene vruchtbaarheid is tevens veranderlijk, want het is niet altijd gelijk of twee soorten onder de zelfde omstandigheden gekruist worden: het hangt ten deele af van het gestel der individuen die voor de proefneming uitgekozen worden. Zoo is het ook met de basterden: hun graad van vruchtbaarheid wordt dikwijls bevonden grootelijks te verschillen in de onderscheidene individuen, die voortgekomen zijn uit zaden van de zelfde zaaddoos en blootgesteld zijn geweest aan volkomen de zelfde omstandigheden.

Door de uitdrukking soortverwantschap bedoelt men in het algemeen de overeenkomst tusschen de soorten in gestel