Naar inhoud springen

Pagina:Darwin - Het ontstaan der soorten (1860).djvu/394

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

 

ELFDE HOOFDSTUK.




OVER DE VERSPREIDING DER SOORTEN OVER DE AARDE.


De tegenwoordige verspreiding der soorten kan niet aan het verschil in de physische levensvoorwaarden toegeschreven worden.—De groote belangrijkheid van slagboomen.—De verwantschap der bewoners van het zelfde vaste land.—Middenpunten van schepping.—Over de middelen ter verspreiding: verandering van het klimaat, van de hoogteligging des bodems en dergelijken.—De verspreiding gedurende den ijstijd over de geheele aarde.


Als wij ons oog vestigen op de verspreiding der bewerktuigde wezens over de oppervlakte der aarde, is het eerste groote feit hetwelk ons treft, dit, dat noch de gelijkheid, noch de ongelijkheid der bewoners van de verschillende streken aan de physische levensvoorwaarden toegeschreven kunnen worden. Bijna alle schrijvers, die dit onderwerp behandeld hebben, zijn tot dit besluit gekomen. Amerika alleen zou genoeg zijn om de waarheid daarvan te bewijzen. Immers, als wij de noordelijkste gedeelten der aarde uitzonderen, waar de werelddeelen bijna ineen loopen, zeggen alle schrijvers dat een van de redelijkste verdeelingen in de aardrijkskunde die is, waarbij de wereld in eene Nieuwe en eene Oude wordt verdeeld. Als wij over het groote amerikaansche vaste land reizen, van het midden der Vereenigde Staten tot de zuiderspits, ontmoeten wij de meest verschillende toestanden: vochtige vlakten, dorre