Pagina:Darwin - Het ontstaan der soorten (1860).djvu/405

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
117
MIDDELEN TER VERSPREIDING.

van feiten, die ik straks opgesomd heb, als de grootste bezwaren tegen de leer van de enkelvoudige middenpunten van schepping te behelzen, moet ik eenige woorden over de middelen ter verspreiding spreken.




OVER DE MIDDELEN TER VERSPREIDING.


Sir charles lyell en anderen hebben dit onderwerp met veel talent behandeld. Ik kan hier slechts een uiterst kort overzigt van de belangrijkste feiten geven. Eene verandering van het klimaat moet een grooten invloed op de verhuizing gehad hebben: het is mogelijk dat de verhuizing door zeker gewest heen voorheen zeer gemakkelijk geschiedde, omdat het klimaat dáár toen anders was dan het nu is, zoodat die weg thans is afgesloten. Ook veranderingen van de hoogteligging, van het waterpas des bodems, moeten een grooten invloed uitgeoefend hebben: eene smalle landengte scheidt thans twee zeefaunaas van elkander—zet haar onder water of laat haar voorheen onder water gelegen hebben, en de twee faunaas zullen nu in een versmelten of voorheen tot een geworden zijn. Waar tegenwoordig de zee golft, kan voorheen een droog land òf eilanden òf zelfs vaste landen met elkander verbonden hebben, en dus landbewoners in de gelegenheid gesteld hebben om van het eene land in het andere over te gaan. Geen geoloog zal ontkennen dat er groote veranderingen van het waterpas des bodems gebeurd zijn, gedurende het tijdperk waarin bewerktuigde schepselen bestaan. Edward forbes beweert dat alle eilanden der Atlantische zee in niet lang verledene tijden nog met Europa of met Afrika, en dat Europa met Amerika vereenigd moeten zijn geweest. Andere schrijvers hebben voorondersteld dat alle zeeën op die wijze eenmaal niet bestaan hebben waar zij nu zijn, en dat elk eiland met een vast land vereenigd is geweest. Als de gronden, waarop forbes zijne beweringen bouwt, goed