Pagina:Darwin - Het ontstaan der soorten (1860).djvu/421

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
133
VERHUIZING IN DEN IJSTIJD.

Amerika, zoodra zij zuidwaarts van den poolkring kwamen, volkomen van elkander afgesneden zijn geworden. Die scheiding, ten minste wat de schepselen der meer gematigde streken betreft, moet langen tijd geleden plaats gehad hebben. En toen de planten en dieren zuidwaarts trokken, moeten zij vermengd geworden zijn met de meer zuidelijk wonende wezens, en daarmede in mededinging geraakt zijn, en dit zoowel in Europa als in Amerika. Gevolgelijk was alles gunstig voor groote wijzigingen—veel gunstiger dan voor de bergbewoners, die afgezonderd achterbleven op de toppen der bergen en in de poollanden der beide vaste landen, in een veel jonger tijdperk. Daardoor is veroorzaakt dat, als wij de thans levende bewoners der gematigde streken van Amerika en Europa met elkander vergelijken, wij zeer weinig gelijke soorten vinden—hoewel asa gray bewezen heeft dat er meer planten de zelfden of gelijken zijn dan men vroeger vooronderstelde. Maar wij vinden in elke groote klasse vele vormen, die door sommige natuurkundigen voor plaatselijke rassen en door anderen voor verschillende soorten gehouden worden, en ook eene menigte naverwante of plaatsvervangende of vertegenwoordigende soorten, die door alle natuurkundigen als soortelijk verschillend beschouwd worden.

Zooals het op het land was, is het ook in de wateren des oceaans geweest. Een langzame verhuizing naar het zuiden van eene zeefauna, gedurende het pliocenische of een iets vroeger tijdperk, is merkbaar langs de kusten onder den poolkring, en bewijst de gemeenschappelijke afkomst met wijzigingen van de soorten, die nu volkomen van elkander gescheiden voorkomen. Zoo, dunkt mij, kunnen wij de aanwezigheid verklaren van vele thans bestaande en tertiaire vertegenwoordigende vormen op de oostelijke en westelijke kusten van de gematigde gedeelten van Noord-Amerika. Ook kunnen wij daaruit verklaren hoe het komt dat vele naverwante schaaldieren, eenige visschen en andere zeedieren leven in de Middellandsche zee en in de