Pagina:Darwin - Het ontstaan der soorten (1860).djvu/431

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
143
VERHUIZINGEN.

slechts zeggen, dat wat betreft het voorkomen van de zelfde soorten op punten, zoo ontzaggelijk ver van elkander gelegen als Kerguelenland, Nieuw-Zeeland en het Vuurland, ik het er voor houd dat tegen het laatst van den ijstijd vooral ijsbergen de middelen geweest zijn ter verspreiding van die soorten, gelijk door lyell wordt beweerd. Maar het bestaan van verscheidene, volkomen verschillende soorten, tot uitsluitend zuidelijke geslachten behoorende, op deze en andere punten van het zuidelijke halfrond, is, in verband met mijne leer van afkomst met wijzigingen, een veel moeijelijker te verklaren geval. Want sommige dier soorten zijn zóó verschillend, dat wij niet kunnen vooronderstellen dat er tijd geweest is voor hare verhuizing sedert het begin van den ijstijd, en voor hare opvolgende wijziging in een gevorderden graad. Die feiten schijnen mij te wijzen op de omstandigheid dat bijzondere en zeer verschillende soorten verhuisd zijn, in rigtingen als stralen uit een middenpunt loopende. Ik ben genegen zoowel op het zuidelijke als op het noordelijke halfrond een vroeger en warmer tijdperk vóór het begin van den ijstijd aan te nemen; toen de zuidpoollanden, die nu met ijs zijn bedekt, eene zeer bijzondere en afgezonderde flora bezaten. Ik vermoed dat eer die flora door het ijs werd vernietigd, er eenige weinige vormen ver uiteen verspreid werden, naar verschillende punten van het zuidelijke halfrond, door bij gelegenheid werkende middelen van vervoer, en geholpen, als rustplaatsen op den togt, door toen bestaande, maar nu gezonkene eilanden. Door zulke middelen geloof ik dat de zuidelijke kusten van Amerika, Nieuw-Holland en Nieuw-Zeeland in meerdere of mindere mate de zelfde bijzondere vormen van plantenleven zullen ontvangen hebben.

Ook charles lyell heeft in krachtige taal gesproken over de uitwerkselen van groote veranderingen des klimaats op de verspreiding der soorten over de aarde. Ik geloof dat de wereld in den nieuwsten tijd eene groote omkeering heeft ondergaan, en dat er uit dat oogpunt, gepaard met de leer van