Naar inhoud springen

Pagina:Darwin - Het ontstaan der soorten (1860).djvu/544

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
256
ALGEMEEN OVERZIGT EN BESLUIT.

gelijking van de voorgaande en de opvolgende bewerktuigde vormen. Wijl de soorten voortgebragt en uitgeroeid worden door langzaam werkende en nog steeds bestaande oorzaken, en niet door mirakels, door scheppingsbedrijven of door ontzettende plotselinge verwoestingen, door katastrophen; en wijl de grootste oorzaak van alle veranderingen in de bewerktuiging eene zoodanige is, welke bijna onafhankelijk is van veranderde levensvoorwaarden, namelijk de wederkeerige betrekking van de eene bewerktuiging tot de andere—de verbetering van het eene wezen de verbetering of de uitsterving van anderen ten gevolge hebbende—zoo volgt daaruit dat de som van veranderingen, blijkbaar in de fossilen van opvolgende vormingen, waarschijnlijk eene goede maat is om het verloop des tijds te meten. Echter zal zeker getal van soorten, die als één ligchaam vereenigd blijven, langen tijd onveranderd kunnen bestaan, terwijl verscheidene soorten binnen dien zelfden tijd naar andere streken verhuizen, in mededinging komen met andere soorten, en veranderd worden; zoodat wij de veranderingen der wezens als maatstaf van den tijd niet te hoog moeten schatten. In de eerste tijdperken van de geschiedenis der aarde, toen de vormen des levens waarschijnlijk eenvoudiger en minder in getal waren, was de gang der veranderingen zeer waarschijnlijk langzamer, en bij den eersten dageraad des levens, toen er nog een kleiner getal van nog eenvoudiger vormen bestond, zal de verandering uiterst gering zijn geweest. De geheele geschiedenis der wereld, ofschoon van een langen duur, zoo lang dat wij dien niet kunnen bevatten, zal later erkend worden slechts een kort tijdperk te zijn, vergeleken met den tijd dien er verloopen moet zijn sedert het eerste schepsel, de stamvader van de ontelbare uitgestorvene en levende wezens, werd geschapen.

In de toekomst zie ik een wijd veld geopend voor onderzoekingen van een veel grooter belang. De psychologie zal op nieuwe grondslagen worden gebouwd, namelijk op de nood-