Pagina:Darwin - Het ontstaan der soorten (1860).djvu/556

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
268
REGISTER

Vormleer, 199.
Vruchtbaarheid van basterden, 5.

 

 W.

 

Wallace, over den Indischen archipel, 158.
  over het ontstaan der soorten, 116.
Walvisch (Tanden van den), 216, 220.
Waterhouse, over de verwantschap, 194.
Waterlelie, 150.
Waterpas (Veranderingen van het), 50.
Waterzoogdieren, 192.
Watson, over de Azoren, 124.
  over de planten van Schotland, 129.
Weald (Ontblooting van den), 45.
Wealdvorming, 44.
Weekdieren, 96.
Werktuigen (Geaborteerde), 216.
  (Geatrophieerde), 216.
  (Wordende), 219.
  (Veranderingen van), 213.
Westwood, over vliesvleugeligen, 180.
Wezens (Onderling verband der), 111.
Wombat, 195.
Wonderbloem, 15.
Woodward, over den duur van soortvormen, 52.
  over schelpdieren, 99.
Wijngaardslak, 160.

 

 Y.

 

IJstijd, 127.
  in Amerika, 53.
   Europa, 53.
  (Gevolgen van den), 137.
  (Verhuizingen in den), 132, 142.
  (Verspreiding gedurende den), 126.

 

 Z.

 

Zaadkorrels in vogels, 123.
Zamengesteldbloeijenden, 218.
Zea mais, 28.
Zeedieren (Rassen van), 57.
Zeefaunaas van Amerika, 108.
Zeepuist, 206.
Zeldzaam worden, 79.
Zoogdieren (Beenderen van tertiaire), 47.
  op eilanden, 156.
Zwerfblokken, 135.