Naar inhoud springen

Pagina:Darwin - Het ontstaan der soorten (1860).djvu/59

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
45
HET DOEN VAN EENE GOEDE KEUS.

eenigt, moeten nooit vergeten worden: zij maken de afwijking min of meer algemeen; maar als regel mogen wij aannemen dat het aanhoudende uitkiezen van geringe verscheidenheden, hetzij in de bladeren, in de bloemen of in de vruchten, rassen zal voortbrengen, die van elkander voornamelijk in die punten verschillen.

Men zou de opmerking kunnen maken dat het zeker nog niet langer dan het drievierde gedeelte van eene eeuw geleden is, sedert men begonnen is naar vaste grondstellingen voorwerpen ter voortplanting uit te kiezen: het is waar dat men vooral in de laatste jaren daarop de aandacht heeft gevestigd: ook is het gevolg daarvan betrekkelijk groot en voorspoedig geweest. Maar het is geenszins waar dat het eene nieuwe uitvinding is. In vele oude werken vindt men bewijzen genoeg, dat men in vorige tijden zeer goed wist hoe belangrijk eene goede keus in dezen was. In de eerste tijden der engelsche geschiedenis werden er dikwijls uitgezochte dieren in Engeland gevoerd, en werden er wetten gegeven om den uitvoer van zulke dieren te beletten: ook moesten de paarden, welke beneden zekere maat waren, gedood worden. In eene oude chinesche encyclopaedie vindt men het doen van eene goede keus ten sterkste aanbevolen. Sommige klassieke romeinsche schrijvers bevatten beredeneerde voorschriften voor het kruisen der rassen. Uit eenige plaatsen van het boek Genesis blijkt dat men in die vroege tijden reeds op de kleur der huisdieren lette. De Wilden kruisen hunne honden nog tegenwoordig met wilde Canidae, om het ras te verbeteren; en ook voorheen deden zij dat, zooals plinius ons verhaalt. De Wilden van Zuid Afrika koppelen hunne trekossen naar de kleur, en het zelfde doen de Eskimoos met hunne honden. Livingstone verhaalt hoe hoog goede tamme rassen gewaardeerd worden door Negers in het binnenland van Afrika, die nooit met Europeanen in betrekking hebben gestaan. Eenigen van die feiten toonen niet eene toevallige voorkeur, maar zij bewijzen wel dat de voortplanting der huisdieren reeds in oude tijden zorgvuldig werd bewaakt, zooals ook nog tegenwoordig bij de