Naar inhoud springen

Pagina:DeOntwikkelingVanHetSocialisme (Engels 1886).djvu/81

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

77

van gaven aan den genadigen heer verdween met den heer zelven als met tooverslag. De boer van den linker Rijnoever was nu heer op zijn bezitting en verkreeg bovendien in het toen ontworpen, door Napoleon slechts verknoeide Code civil een wetboek, dat paste in zijn nieuwen toestand, en dat hij niet alleen begrijpen, maar ook gemakkelijk in de zak dragen kon.

Maar de boer van den rechten Rijnoever moest nog lang wachten. Wel werden in Pruisen na de welverdiende nederlaag van Jena eenigen der smadelijkste adelsrechten afgeschaft en de zoogenaamde aflossing der andere boerenlasten wettelijk mogelijk gemaakt. Maar dat stond grootendeels en geruimen tijd alleen op papier. In de andere staten geschiedde nog minder. Een tweede Fransche omwenteling was noodig in 1830, om althans in Baden en in eenige andere kleine staten nabij Frankrijk de aflossing door te zetten. En toen eindelijk de derde Fransche omwenteling van 1848 ook Duitschland meesleepte, toen was de aflossing in Pruisen nog lang niet klaar en in Beijeren nog in 't geheel niet begonnen. Nu ging het nog sneller in zijn werk, de arbeid der heerendiensten van de toen zelfs oproerig geworden boeren had zelf alle waarde verloren.

En waarin bestond deze aflossing? Opdat de genadige heer zich een bepaalde som gelds of een stuk land door de boeren liet afgeven, daarvoor moest hij den nu nog overgebleven grond aan den boer afstaan als diens onbelast eigendom—terwijl toch de gezamentlijke landerijen, die reeds vroeger toebehoorden aan den genadigen heer, niets anders waren dan gestolen boerenland! Dat was niet genoeg. Bij deze regeling hielden natuurlijk de ambtenaren, die de opdracht kregen, het regelmatig met den genadigen heer, bij wien zij woonden en met wien zij in de herberg zaten,