78
zoodat de boeren nog een zeer groot voordeel aanbrachten zelfs tegen de woorden der wet in.
En zoo zijn wij dan eindelijk, dank zij drie Fransche omwentelingen en ééne Duitsche, zoover gekomen dat wij weer vrije boeren hebben. Maar hoever staat onze hedendaagsche vrije boer ten achter bij den vrijen markgenoot uit den ouden tijd! Zijn hoeve is meestal veel kleiner en de onverdeelde mark is verdwenen op eenige weinige, armzalige gemeentebosschen na. Zonder gebruik der mark echter geen vee voor kleine boeren, zonder vee geen mest, zonder mest geen verstandige landbouw. De ontvanger der belasting en achter hem de deurwaarder, die de hedendaagsche boer maar al te goed kent, waren onbekende personen voor den ouden markgenoot, eveneen de woekeraar in hypotheken, wiens klauwen de eene hoeve voor en de andere na aangrijpen. En wat het ergste is: deze nieuwe vrije boeren, wier goederen en wier vleugels zoo gekortwiekt zijn, traden in Duitschland op, waar alles te laat geschiedt, in een tijd, waarin niet alleen de wetenschappelijke landbouw maar ook reeds de pas uitgevonden landbouwmachines het kleinbedrijf meer en meer maken tot een verouderde, niet meer levensvatbare wijze van bedrijf. Evenals de mechanische spinnerij en weverij het spinnewiel en den handweefstoel verdreven, evenzoo moeten deze nieuwe landbouwkundige methodes van produktie de landelijke indeeling in parcellen zonder redding vernietigen en vervangen worden door den grooten grondeigendom, in geval hun daarvoor de noodige tijd wordt gegund.
Want reeds dreigt een overmachtige mededinger den geheelen Europeeschen landbouw, zooals hij nu wordt gedreven, in de Amerikaansche graanproduktie. Tegen dezen grond die door de natuur zelve ontgonnen