Naar inhoud springen

Pagina:DeOntwikkelingVanHetSocialisme (Engels 1905).djvu/45

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
— 43 —

stellingen in naamlooze vennootschappen, trusts en staatseigendom de ontbeerlijkheid der bourgeoisie voor dit doel aan. Alle maatschappelijke functies van den kapitalist worden thans door bezoldigde beambten vervuld. De kapitalist heeft geen maatschappelijke werkzaamheid meer, behalve winst inpalmen, couponknippen en gokken aan de beurs waar verschillende kapitalisten elkaar onderling hun kapitaal afzetten. Heeft de kapitalistische productiewijze eerst arbeiders verdrongen, nu verdringt zij de kapitalisten en verwijst hen juist als de arbeiders naar de overtollige bevolking, hoewel ook vooreerst nog niet naar het industrieel reserveleger.

Maar noch de omzetting in naamlooze vennootschappen en trusts, noch die in staatseigendom, heft de kapitaaleigenschap der productiekrachten op. Bij de naamlooze vennootschappen en de trusts is dit volkomen duidelijk. En de moderne staat is weer enkel de organisatie die de burgerlijke maatschappij zich geeft om de algemeene uiterlijke voorwaarden der kapitalistische productie in stand te houden tegen aanvallen zoowel van de arbeiders als van de afzonderlijke kapitalisten. De moderne staat, van welken vorm hij ook zij, is een inderdaad kapitalistische machine, staat der kapitalisten, de ideëele totaal-kapitalist. Hoe meer productiekrachten hij in zijn bezit overneemt, des te meer wordt hij werkelijk de totaal-kapitalist, des te meer staatsburgers buit hij uit. De arbeiders blijven loonarbeiders, proletariërs. De kapitaalverhouding wordt niet opgeheven, veeleer op de spits gedreven. Maar op die spits slaat zij om. Het staatseigendom aan de productiekrachten is geen oplossing van het conflict, maar het bergt in zich het formeele middel, de sleutel der oplossing.

Deze oplossing kan alleen liggen in het feitelijk erkennen van den maatschappelijken aard der moderne productiekrachten, derhalve in het in-overeenstemming-brengen van de productie-, toeëigenings- en ruilwijze met het maatschappelijk karakter der productiemiddelen. En dit kan alleen geschieden doordat de maatschappij openlijk en zonder omwegen bezit neemt van de aan alle andere leiding dan de hare ontwassen productiekrachten. Daardoor wordt het maatschappelijk karakter der productiemiddelen en producten dat zich thans tegen de producenten zelven keert, dat de productie- en ruilwijze periodiek doorbreekt, en zich slechts als blindwerkende natuurwet