Pagina:DeVeluwe eene wandeling (Heldring & Graadt Jonckers 1845).djvu/44

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen
 

4.

 

Gezigt op Renkum.

 

balderik en adela.

 

 

Dewijl wij vooreerst onze twee vrienden niet verder zul- len volgen, naardien onze weg zich tot het ter zijde van Wageningen gelegene Bennekom bepaalde, keeren wij van de menigvuldige grafheuvelen, die zich van den Kortenburg, achter Renkum, ook tegenover Heelsum en verder naar Wolfhees uitstrekken, terug, om ook nog kennis te maken met eenen weg, die nog eigenaardig den naam draagt van Diedenweg, misschien naar de oud Saksische en wel bijzonderlijk Anglosaksische uitspraak, deaden- of doodenweg beteekenende, die ons van de grafheuvelen naar de hoogte voerde, van waar wij het uitzigt hadden op de vruchtba- re valei van het oude Redichem of Renkum, waar de na- tuur elke lente, met vernieuwde jeugd, de overoude dorpskerk door geboomte schijnt te omkransen, en de nieuw verrezene woningen in bevallig groen weet te hullen. Meermalen hadden wij dit dorp doorwandeld, als wij, van de overzijde miet een bootje derwaarts geroeid, door de we- ligste weiden den meer heuvelachtigen bouwgrond dwars over den straatweg doorkruisten, en daar achter, langs den oever van koele beken of in schaduwrijke dreven ons verlustigen