Pagina:DeVeluwe eene wandeling (Heldring & Graadt Jonckers 1845).djvu/47

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

( 39 )

zich verre over de Veluwe uit en langs den fluweelen rand van het vale kleed, gelijk de oude schrijvers den schoonen zoom noemden, welke langs den Rijn en de ber- gen, als een groen tapijt, zich uitbreidt. Een dezer graven verhief zijne oogen tot adela, de dochter van wichman, den edelen graaf van hameland. (1)

Waarschijnlijk was het de liefde niet, welke het hart van imad betooverde, toen hij adela’s hand zocht; want alpertus zegt ons in zijne kronijk: "dat hare stem schel en schreeuwend was; haar gelaat valsch, zoodat zij, als eene scorpioen, van kleur veranderen kon; nu eens vriende- lijk en vleijend, dan wederom nijdig en stuursch; ja, dat zij gedurig onbetamelijke woorden op hare lippen had, èn zoo wispelturig was, dat zij-elk oogenblik veranderde.”

Misschien echter werd imad door den schijn bedrogen; want de vrome alpertus kon het niet ontkennen, dat adela eene ongemeene vaardigheid bezat om zich bevallig te klee- den, en zij eene meesteres was in het vervaardigen van al- lerlei vrouwelijke handwerken, zoodat zij altijd een groot aantal kamerjuffers van edele geslachten rondom zich had, die haar in het weven en borduren van kostelijke kleede- ren behulpzaam waren, en met welke kleederen zij zoowel de Madonnes en heilige beelden, als zich zelve en haar ge- zin, fraai uitdoste.

Dat dit huwelijk echter niet zeer gelukkig was, blijkt wel eenigzins daaruit, dat graaf imad, toen hem twee zo- nen en twee dochters geboren waren, dirk en mijnwerk,

(1) Dit Hameland was een groot graafschap, tusschen Friesland en Saksen gelegen. Tot hetzelve behoorde: de Islao pagus, (de Ysselgou,) Leomerik, (de Lijmers,) Vellua, (de Veluwe,) Batuwe, (de Betuwe) ja Zutphen, Deventer, Elten en al hetge-

ne , wat vaderhand den naam van Gelderland droeg.


3*