( 40 )
glismod en ajela, na eene korte echtverbintenis, stierf, en een leven verliet, hetwelk hem niets dan teleurstellingen had opgeleverd. Naauwelijks was graaf imad ten grave gedaald, of zekere balderik, een man van onbekende af- komst, verkeerde als boel in losbandige weelde met de jeugdige weduwe. Adela’s eenig overgeblevene zuster, luidgardis genaamd, zag dit met weemoed.
Deze luidgardis was zeer vroom en in alles het tegen- deel van adela. Zij had van graaf wicnman, haren va- der, verkregen dat hij haar een vrouwenklooster op den Eltenschen berg bouwen liet. Dáár leefde de vrome jonk- vrouw in stilte, en was heinde en verre bekend door hare goede hoedanigheden. Zij toch was gelukkig, als zij kon weldoen, en treurde, gelijk de kronijk verhaalt, als er een “dag voorbij ging, dat geen vreemdeling den berg beklom, wien zij eenige dienst kon bewijzen. Deze vrome vrouw, misnoegd over het gedrag van adela, zond haren vriend godiso, heer van Aspel, naar het Redichemsche kasteel, waar hij, zoo onverwacht, het goddelooze paar overviel, dat hij het kasteel overweldigde en beiden ter naauwernood de gevangenneming ontkwamen.
luidgardis, de vrome abtdisse, had altijd verdriet van adela gehad; want deze vrouw, niet tevreden met de er- fenis van haren vader, had haar zelfs vele goederen door list en geweld ontnomen. Nu reisde adela naar het kloos- ter te Elten tot hare zuster, veinsde berouw te hebben, en wist door vleijende woorden het hart harer zuster te win- nen; maar reikte der niets kwaads vermoedende en door schoone beloften misleide luidgardis tevens eigenhandig den giftbeker toe, en verheugde zich innerlijk, dat zij met zoo weinig moeite haar doel had bereikt. Thans stond het huwelijk van adela met balderik niets meer in den weg; doch juist dit huwelijk werd de oorzaak van oorlogen , welke