Pagina:DeVeluwe eene wandeling (Heldring & Graadt Jonckers 1845).djvu/64

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen
 

8.

 

Dankbaar aandenken aan den ouden Boschwachter en zijnen vriend en inwoner den Sergeant.

 

 

Menschen ontmoeten en vinden elkander, schoon op de verste en afgelegenste oorden geboren; maar hoe en waar zij elkander eens vinden zullen, als zij, uit warme of kou- de luchtstreek, in den schoot hunner moeder terugkeeren, dit ligt geheel in Gods raad verborgen, die ons alleen geopenbaard heeft, dat wij van één geslacht zijn, en den mensch noodigt, om zich te verspreiden, en de aarde op alle plaatsen te bebouwen, en toch door zijne Vaderlief- de en zorge hen weder zamenbrengt.

Het was deze gedachte die wel bij ons moest opkomen,

toen wij ons den boschwachter voorstelden met zijnen vriend, den grijzen sergeant ééne woning deelende, en ofschoon hon- derde mijlen van elkander afgereisd, met duizenderlei lotge- vallen, toch thans in één levensbootje gezeten, om te za- men, als het konde zijn, de haven te bereiken, waarom zij de wereldzee zoo lang doorkliefd hadden.

Treed dan met ons eens voor een oogenblik met die ge- dachten de woning van onzen voormaligen boschwachter binnen, werwaarts wij u thans terugleiden. Daar woont nu de man in dat bouwvallig hnisje, en wil liever van een wachtgeld leven, dan met voordeelige uitzigten in Noord-Braband geplaatst worden, omdat hij zijne heidevelden en