Pagina:DeVeluwe eene wandeling (Heldring & Graadt Jonckers 1845).djvu/94

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

( 86 )

dat hij den Heer zelven in zijn vertrek had zien komen, om de ziel van het kind te halen. ‘En de mensch was daarom niets bedroefd, zoo als hij zei. Maar mij dunkt, dat het beter is, om bedroefd te zijn, want, dan zullen wij vertroost worden, zoo als de Heer jezus dat zeit.” —

Tot dus verre onze wijsgeerige gids, die tevens schoen- lapper was, welk gild, door alle eeuwen heen, belangrijke mannen heeft opgeleverd, waaronder pasquin, hans sachs en jan de lapper van Haarlem nooit zullen vergeten worden, Wij lieten hem na een kwartier uurs, goed beloond voor zijne inlichting, waarvan de lezer de beeldspreuk ook wel begrijpen zal, teruggaan, dewijl de weg van Ede naar Lunteren zìch verder van zelven aanwees. Men kan zich, op dezen weg, niet genoeg verwonderen over den weligen groei der boomen: alleen in de Sticht Utrecht vindt men dien weder. De grond is hier ook niet geheel heiachtig; een breede laan, die ons naar Lunteren bragt, was, op den bodem, met een groen tapijt overdekt, en grazende runde- ren, die hier hun voedsel vonden, bewezen ons, door hunne aanmerkelijke grootte, hoe de veeteelt met den akkerbouw vereenigd de welvaart van den landman bevestigt. Dit ge- tuigden mede de, ter zijde liggende graskampen, afgewisseld door stukjes bouwland, die, hier en daar door geboomte be- perkt, onze oogen niet te ver deden afdwalen, en om welke te overzien wij nu en dan eens een hoogeren aarden wal op- liepen, die men hier nog, tot bestendige beschutting voor wild en tam vee, om de kampen, die een’ Brink en Eng vormen, henentrekt. Dit was echter langs dezen weg niet overal noodig, dewijl de slooten, op weinige diepte, vol water stonden.

Hoe meer wij Lunteren naderden, hoe meer de heerlijke plantengroei het bevestigde, dat onze voorouders, in hunne jagtbedrijven, bij voorkeur deze plaatsen opzochten, waar het