Naar inhoud springen

Pagina:De Afscheiding van 1834.djvu/153

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

BLAUWBOEKJES 121


zinnigheid, de zoogenaamde broedergemeente te Zwijndrecht 4) en elders verzameld tot bewijs dienen, voor welke uitzinnigheid hij de eenvoudige minkundige medechristenen niet genoeg kan waarschuwen. Eilieve! raad- pleegt slechts vader Brakel.” Niet alle de voorstanders van de oude gereformeerde leer, hij geeft het toe, zijn zoo als die tegen welke hij moet waarschuwen, doch ,dezulken waren geen voorvechters, zij werden verleid en medegevoerd, zoodat zij de oude gereformeerde leer met de leer van Jezus in gelijken rang stelden, van hetzelfde gezag en dezelfde onfeilbaarheid, nog dagelijks oude predikatien lazen, en begeerden dat de predikanten dit voetspoor, tot op een jota of tittel na, zouden drukken.”

Waarom toch houdt deze vriendelijke beantwoorder zich schuil? Het is niet erg beleefd om een ondervrager te beantwoorden zonder dat de twee elkander in het gezicht kunnen zien. Jammer is het dat onder de vele vlugschriften die van de persen in Noord en Zuid viogen, toen de adressen voor kerkherstel bij de synode waren ingekomen, in Amsterdam bij G. van Peursem een anoniem geschriftje verscheen onder den titel: Viugtige Bedenkingen ontstaan bij het lezen van drie, voor de zeven haagsche heeren zeer beleedigende en voor alle regtzinnige gereformeerden in ons vaderland grievende artikels, geplaatst in de Provinciale Friesche Courant van 1843, No.s 9, 12 en 16 door een voorstander der zuivere gereformeerde leer. De schrijver weet dat de geest van zijn tijd mede- brengt, ,dat gene redactie van eenig nieuwsblad regtzinnig gereformeerde bedenkingen in hare kolommen opneemt”, daarom heeft hij de toevlucht genomen ,tot de drukpers, om zijn bedenkingen in dit blaadje wereld kundig te maken”. De schrijver in de Provinciale Friesche Courant draagt groote achting toe aan de groninger hoogleeraren, en inzonderheid aan de schrijvers van het beroemde tijdschrift Waarheid en Liefde ,voor de verstandige en christelijke wijze, waarop zij zoowel de godgeleerde weten- schap, als het geestelijk leven bevorderd hebben.” De man die zijne Bedenkingen schreef, heet het doen van dat tijdschrift: het toedienen van gesuikerd vergift”. De Friesche Courant noemt de Haagsche Heeren een ,dweepende factie”. Hij echter oordeelt dat deze factie niet anders bedoelt, ,dan de nalatenschap hunner godvruchtige voorouders in eere te houden”. Van een ,befaamd adres” zal geen onbevooroordeeld rechter spreken. Het artikel ,riekt naar den mutsaard en brengt de inquisitie weer voor den geest”, en durit te zeggen ,dat de liberalen geen eerlijken vijand voor hebben” in de Haagsche Heeren. Want, zoo zegt hij, ,die zijn bedenkingen daartegen kenbaar maakt, durft men die in Adressen als anderzins openlijk voor den dag durfden komen, voor niet eerlijk houden, en mannen noemen die niet met open vizier strijden. Dit is een schan- delijke leugen!” Scheldt het artikel de adressanten uit voor dweepers, hij acht hen mannen, die uit overtuiging houw en trouw zijn aan de �