Pagina:De Afscheiding van 1834.djvu/17

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
3
BRONNEN


reeds ontdekte bron nog veel meer op kan wellen, indien daaraan slechts de noodige zorg zal worden besteed. Ook waarschuwen ze toch voorzichtig om te gaan met weer andere sprengen omdat het water door de bodemgesteldheid te troebel is en vermengd met onklare bestanddeelen.
 Nu het eeuwfeest der Afscheiding staat gevierd te worden zullen zeker velen tot de bronnen gaan waaruit men denkt te kunnen putten voor haar geschiedenis of voor een onderdeel daarvan.
 Het materiaal hoopt zich op en is buitengewoon omvangrijk. Echter ook daarbij dient strenge keur te worden gehouden. Niet alles wat aan de markt wordt gebracht, ten toon gesteld en te koop wordt geboden, kan voor deugdelijk worden gehouden. Daarom geef ik aan het begin van dit werk een korte beschrijving van de bronnen, van hun waarde en toestand en waar ze zijn te vinden; ook wil ik daarbij op de bodemgesteldheid wijzen, opdat de verklaring worde gevonden van hun troebel karakter. Daartoe groepeer ik ze eenigermate.
 In de eerste plaats komen aan de orde de schriftelijke bronnen en daarna de gedrukte.
 Bij de schriftelijke zijn brieven van de eerste beteekenis. Men denke slechts aan de waarde van de uitgave der correspondentie van de Hervormers, en daaronder noem ik dan die van de brieven van Calvijn. Eerst nadat die van uit alle hoeken van Europa waren opgedoken, te samen gebracht en uitgegeven kon het monumentale werk: Het leven van Jan Calvijn, worden geschreven door den allergrootste onder de Calvijnkenners: prof. Emile Doumergue. Van welk een niet te berekenen waarde de uitgaven zijn van de brieven van het huis van Oranje Nassau voor de kennis van een Prins Willem van Oranje en den koning-stadhouder, Willem de Derde, weet thans welhaast een ieder. De biografen achten zich dan ook gelukkig wanneer zij gebruik kunnen maken van brieven dóór of áán hun held geschreven. De groote waarde van zulke bouwstoffen is ten allen tijde gewaardeerd, getuige dat de uitgevers der folianten in den bloeitijd van de historie van ons volk het waagden hun kostbare uitgaven nog bovendien te bezwaren met het laten afdrukken van een ontallijk aantal brieven. 2) Geschiedschrijvers van naam als prof. dr P. J. Blok wijzen nadrukkelijk op de beteekenis van het brievenmateriaal voor de historiografie.
 Heb ik nog getuigen van noode? Hoe verlangend werd uitgezien naar den dag waarop de schriftelijke nalatenschap van Groen van Prinsterer mocht worden geraadpleegd en uitgegeven, voor zoover hij zelf al niet reeds was begonnen met de uitgave daarvan. Rustte de kennis van Everard Gewin van den Réveilkring, binnen welken hij ons leidt om de leden die tot dien kring behoorden te kunnen leeren kennen in hun verhevenheid en kleinheid, lust en leed, voor een groot deel niet op onuitgegeven