Pagina:De Afscheiding van 1834.djvu/18

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
4
BRONNEN


brieven ten getale van ongeveer vijf duizend? Zou men het beeld, dat wij bezitten van prof. dr J. H. Gunning in zijn leven en werken, zoo ten voeten uit hebben kunnen malen zonder dat daarvoor ware gebruikt een bizonder rijk brievenmateriaal?
 Gelukkig dat voor hen, die zich tegen het eeuwfeest der Afscheiding hadden voorgenomen, haar geschiedenis te beschrijven, of ook een overzicht daarvan te geven, misschien een of ander onderdeel nader te onderzoeken en te beschrijven, brievenmateriaal ten dienste staat, dat vrij omvangrijk is en toch nog slechts voor een deel was onderzocht geworden.
 Nu zal aan dezen de wichelroede diensten kunnen bewijzen! Immers het archief van de familie Hendrik de Cock is bekend. Daaruit heeft prof. Helenius de Cock kostbaar materiaal verwerkt in zijn Hendrik de Cock, eerste afgescheiden predikant in Nederland, beschouwd in leven en werkzaamheid. Na hem zijn in tijdschriftartikelen van tijd tot tijd brieven uit dit archief gepubliceerd. 3)
 En nog schuilen daarin vele brieven van mannen als graaf Dirk van Hogendorp en anderen, die wèl zijn gebruikt, echter nimmer in hun geheel of in afzonderlijke uitgave gedrukt.
 Naast déze brievenverzameling, die nog wacht op schifting en ordening, zijn er andere die berusten in portefeuille in de bibliotheek van de Theologische School te Kampen.
 Echter stellig is dat er hier en daar in den lande nog brieven schuilen van groote waarde voor de geschiedenis van de hoogst merkwaardige periode waarin de Afscheiding viel. 4) Het bewijs dat ik in mijn begeeren niet te veel zeg, wil ik uit eigen ervaring leveren. De wichelroede werd door mij ter hand genomen en bewogen over mijn veld van onderzoek, en als van zelf opende zich een bron en wèl geordend, stevig ingebonden, met een register, nauwkeurig tot in de onderdeelen lag voor mij een boek dat de copie inhoudt van honderden brieven geschreven door of aan een der eerste afgescheiden predikanten uit de provincie Groningen, waaronder er zijn van het hoogste belang voor de geschiedenis van wat er te Ulrum is voorgevallen. 5) Direct geeft ge me toe dat ik de waarde daarvan niet onderschat als ge leest dat deze briefschrijver en verzamelaar niemand anders was dan de predikant, die op den Zondag, volgende op De Cocks sterfdag, te Groningen zijn plaats innam bij de bediening des woords. Deze bron is nog nimmer voor de geschiedenis der Afscheiding geraadpleegd! Dat er hier en daar nog brieven zijn geschreven aan of ook door de mannen der Afscheiding, die nog nimmer werden geraadpleegd, is buiten kijf. Zond niet ten vorigen jare ds M. Schuurman uit den Haag een brief van ds Hendrik de Cock op aan De Heraut? Hij wist niet, zoo verklaarde de inzender, hoe en vanwaar hij dien had gekregen, doch reeds lang, ja zeer lang was hij in zijn bezit. Ik zelf zou kunnen mededeelen