174 DE CRISIS IN HET LEVEN VAN DE COCK EN ZIJNE VROUW weten te Ulrum) had hij De Cock in den dienst bevestigd, en nader- hand nu en dan bezocht; waaruit velen het besluit trokken, dat hij De Cock stijfde en voorthielp". Och kom! Wie zou dat besluit hebben getrokken? Kende men De Groot zoo weinig? Toch niet in Groninger- land! Toch niet in kerkelijk Nederland! Echter uit het feit dat de berichtgever, die onbekend wilde blijven, in den jare '41 dezelfde vergissing maakte in zoo'n ondergeschikt puntje als de redenaar in het jaar '55, mag het besluit worden getrokken dat deze vergissing bestond in de herinnering van èèn en denzelfden man, in die van den schrijver van de Bewegingen, die tevens de schrijver is van De Groninger godgeleerden...., nl. prof. P. Hofstede de Groot. ³) Zoo min dr Hofstede de Groot als predikant hard en ruw inging tegen de rechtzinnigen te Ulrum, die hij had leeren kennen als vrome en eerlijke menschen, even zoo weinig joeg zijn opvolger hen in het harnas; en al vonden zij niet in zijn prediking datgene waaraan zij behoefte hadden; beter gezegd: al misten zij daarin iets; de ernst zijner prediking vergoedde veel, zoodat er niet getuigd werd tegen of geklaagd over den inhoud daarvan. Een ongezocht bewijs van de zorg door den herder besteed aan de belangen dergenen die aan hem waren toevertrouwd wordt gevonden in de correspondentie van De Cock. Het betreft eene echtscheiding en een ontslagaanvrage uit den dienst, welke beide stukken door De Cock werden opgesteld ten behoeve van leden zijner gemeente en aan zijne majesteit den Koning gezonden. De nieuwe predikant van Ulrum merkte dra dat naast de vromen, met name door Hofstede hem genoemd, ook lastige elementen in de ge- meente waren, waarmede hij en de visitatoren dra te doen kregen. Wij hebben uit de nagelaten papieren van De Cock kunnen opmaken, dat de kerkeraad een kerkelijke procedure heeft gevoerd tegen een zekeren Baas. In deze procedure worden genoemd een zekere Luitje Schoenmaker. Deze Luitje Schoenmaker blijkt erkend te hebben, dat Baas hem had aanbevolen om er maar zoo hard op te ,,slagen", op een zekeren Wolter nl., als hem mogelijk was. Een ander persoon, Jan Hilbrands, is naar Wolter gegaan om hem te zeggen dat al zijn werk uit den duivel is. Door den kerkeraad wordt aangenomen dat in het een en ander waar- heid en onwaarheid is". Baas nu erkent bij de behandeling dezer zaak, dat hij dikwijls met hardheid en verkeerde beschuldiging gehandeld heeft in de gemeente des Heeren, waarvan hij overtuigd zijnde door de visitatoren van de classis deze vermaning aangenomen heeft, begeerende verzoening met de gemeente, 't welk deze ook door de Broeders is en wordt aanbevolen." Nog maken wij door De Cocks papieren uit dezen tijd kennis met een
Pagina:De Afscheiding van 1834.djvu/212
Uiterlijk