Naar inhoud springen

Pagina:De Afscheiding van 1834.djvu/213

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

DE CRISIS IN HET LEVEN VAN DE COCK EN ZIJNE VROUW 175 tweede procedure, waaruit tevens blijkt, dat er in den eersten tijd van zijn dienstwerk in Ulrum toch wel door sommigen aanmerking schijnt te zijn gemaakt op den inhoud zijner prediking, en wel dat De Cock ,,dreef om door doen en laten zalig te worden". Niet minder dan acht be- schuldigingen werden tegen den predikant van Ulrum door twistzoekenden in de gemeente ingebracht en wel: 1º ,door listige omleidingen en verbuiging der waarheid zou hij Veldman onderdrukt hebben, toen zij daar waren met de visitatoren; 2⁰ die protesten tegen hem had hij in 't geheel niet mogen aannemen, hij heet zulks trouweloos; 3⁰ beschuldigt hij De Cock, dat deze de leden die beschuldiging inbragten zonder bewijs voor gesproken en niet gestraft had; 4⁰ dat dat stuk in het kerkeraadsboek door hem ook al weer met partijdigheid gesteld was; 5⁰ 't welk hij toch ieder keer doet, ook op de classis ten allen tijde; 6º de visitatoren en De Cock altoos een partijdigen gang hebben ge- houden: hun partijen roepende en niet zijne vrienden ; 7⁰ voorts beschuldigde Battje, dat men hier (in Ulrum nl.) dreef om door doen en laten zalig te worden, 't welk Baas niet wilde tegen- spreken, weigerde ook tevens om personen aan te wijzen, of aan te klagen, en 8⁰ beschuldigde hij den kerkeraad dat die maar touwen zocht om de hond te hangen en die gebruikten." Deze waren van dat soort onaangenaamheden en twisten in de ge- meenten, waarmede vroeg of laat elke kerkeraad wel te doen krijgt en waarbij de predikant, als praeses van den kerkeraad, gemeenlijk door de partij, die in het ongelijk wordt gesteld, als de kwade man wordt beschouwd. De Cock dan kon het over 't geheel genomen in het eerste jaar na zijn bevestiging goed vinden met de gemeente. Het niet rechtzinnige deel had geen reden zich te beklagen en het rechtzinnige, hoewel niet geheel be- vredigd, werd gesticht door de ernstige prediking van hun predikant, die wel zorg droeg uit liefde tot en ontzag voor de vromen hen niet van zich af te stooten. Integendeel, door den omgang met de gemeente en dus ook met het gereformeerd gezinde gedeelte, door de bezoeken die hij in alle gezinnen bracht, dies ook bij ouderling Beukema en zijn gelijkgezinden, leerde hij hen meer kennen en waardeeren. Hij las de boeken hem ter lezing aan- bevolen door Beukema; van hem hoorde en las hij geschriften van Vijge- boom. Het een en ander werkte mede, dat hij veranderde van lectuur en de gevolgen konden niet uitblijven. Tot op dien tijd kende hij de gereformeerde leer niet; wist niet van den schat der waarheid geborgen in de belijdenisschriften, bij name in de