Naar inhoud springen

Pagina:De Afscheiding van 1834.djvu/337

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

STEUN GEZOCHT EN GEVONDEN 287 bare bestraffing in de gemeente hadden ondergaan, hetwelk gebeurt is en wel met dit gevolg dat de man getrouw gebruikmaakt van de cate- chisatie en sedert eenige tijd ook van de onderlinge bijeenkomst van Gods volk des Zondags avonds, een onecht kind van een meisje hetwelk in eene naburige gemeente gewoond had en lidmaat was doch bij hare ouders bevallen was die mede tot de voornaamsten van het dorp be- hooren, heb ik geweigerd te doopen, ten zij de ouders die beiden on- besproken in leer en wandel zijn het kind voor het hunne aannamen en ten doop hieven nadat de overspeelster vooraf in het openbaar in de gemeente de bestraffing onderging, hetgeen gebeurd is, ik preekte bij die gelegenheid over Joh. 8 vs 7b; tegenwoordig is er nog een meisje het- welk een onecht kind heeft, geen lidmaat is en wier ouders en groot- moeder Christelijke Heidenen zijn, deze weiger ik den doop volstrekt : dit alles geschied in overeenstemming met de Kerkeraad, welke nu in mijn eene standplaats geheel en in de andere half uit bekeerde menschen bestaat; ik heb op de Catechisatie 2 leerlingen elk uit eene verschillende gemeente, hierover heb ik niet het minste bezwaar; met het Avondmaal handel ik eveneens, ik laat niet alleen toe, maar nodig zelf alle ware gelovigen van andere plaatsen om deel te nemen aan de gemeenschap- pelijke verkondiging van den dood des Heeren tot dat Hij komt; hoewel ik zeer streng ben in de voorbereidingpredikatie opdat ik geene oorzaak zou zijn dat het verbond Gods door mijne slapheid zou ontheiligd worden, hetgeen teweeg brengt dat er uit mijne gemeente weinige toenaderen waaraan ik met grond moet twijfelen dat de Heere zijn werk begonnen heeft, en dat er veele van Gods volk van elders toenaderen, de voor- laatste keer toen de wegen om tot ons te komen nog redelijk waren was er zeker 2/3 van buiten. Ook heb ik in mijne gemeente ingevoerd om in plaats van 4 maal in 't jaar om de 6 weken avondmaal te houden, om dat ik de Synodale beperking strijdig oordeel met Gods Woord: de Synodale biecht bij de voorbereiding heb ik nog nooit afgenomen om dat ze riekt naar het Paapsche zuurdesem en bij een getrouw gebruik van het formulier nutteloos en overtollig is. Zie hier nu wel omslachtig op uw verzoek geandwoord, nu nog een vraag aan u, gij hebt nu eenmaal de pen opgevat tegen de wolven, zoudt gij de derde nu ook niet wat te gemoet voeren, ik meen Ds Lauerman schrijver van het afgrijselijke boek getiteld de dweeper aan allen die de waarheid liefhebben. Ik had er zelf wel lust toe, doch ik ben bezig aan de vertaling uit het hoogduitsch en aan de toepassing op onze vaderl.- sche kerk van een stukje over de psalmen, en ik lig onder belofte van uitgave van 4 preeken over Christus als onze wijsheid, gerechtigheid, heiligmaking en verlossing, de 2 eerste heb ik reeds uitgesproken doch nog niet geschreven, ik heb dus vooreerst werk en gij zijt nu eenmaal aan de gang, veele van Gods volk verlangen er na, ik heb er uit Zeeland reeds aanzoek toe gehad; schrijf mij ook eens of gij nog medearbeiders in uwe omtrek hebt en of gij in verbintenis staat met de getrouwe predi- kanten in Vriesland, ik verwacht nu spoedig....)