336 INSTEMMING MET DE ACTIE VAN DE COCK
de betuigingen van instemming van vele mannen zullen zich paren die van hartelijke sympathie van de zijde der vrouwen. Was het niet „zijne lieve wederhelft” die Callenbach herinnerde, dat hij beloofd had De Cock de gereformeerde leerrede te zenden ? En bij zijn eigen brief sluit Callenbach nog een brief in van eene „hartelijke vriendinne en voorstanderesse der gereformeerde waarheid, en waarachtig tot den Heere bekeerd.”
Wat moet het hem goed hebben gedaan ook het oordeel van niemand minder dan van den veel besproken dr H. F. Kohlbrügge te mogen ver- nemen, temeer daar dit zoo lang uitbleef. Niet dat De Cock dat opzettelijk aan Kohlbrügge heeft gevraagd, maar wel heeft hij aan dezen zijn Ver- dediging gezonden, men kan dit althans afleiden uit een brief door dezen, gedateerd, Utrecht 3 Mei 1834. Dezen belangrijken brief vinden we naast zooveel dat van groot belang is in dr Van Lonkhuyzen’s dissertatie, als bijlage B afgedrukt.
Toen Kohlbrügge na zijn eerste verblijf in Elberfeld in zijn ledig huis — zijne gade was nog niet zoo lang geleden van hem genomen — terug was gekomen, kreeg hij het allereerst het genoemde boek in handen „hetwelk de Heere aan De Cock had gegeven te schrijven tegen twee mannen, wier namen hij verloren had, wier schriften verloren werk is, en wier personen verloren zijn, tenzij de Heere die rijk is in barmhartigheid zich over hunne zielen nog ontferme.” Hij schrijft dan verder als in vervoering over De Cocks Verdediging: „Ik verblijdde mij zoodanig in den Heere, dat ik Uw geschrift als verslond, voornamelijk omdat gij als een getrouw dienaar in Gods huis niet geraadpleegd hebt met vleesch en bloed, maar gehoorzaam der waarheid Gods, zoo lief gewaarschuwd hebt tegen de paden des inbrekers, en als een Pinehas, gedreven door den ijvergeest des Heeren te zwaard hebt aangetast de hoereerders in Israël.”
Hoe! schrijft Kohlbrügge hier aan De Cock dat hij zoo lief heeft ge- waarschuwd. Gij denkt aan ironie? Het is hooge ernst, wat Kohibrügge schrijft! Deze vurige en hartstochtelijke man verstaat, dat de hartstocht der liefde tot de waarheid Gods en des Heeren volk De Cock had gedreven tot schrijven.
Ook Kohlbrügge was hard, met eene zelfde hardheid als De Cock.
Hun iijver is een ijveren als van Pinehas.
Deze ijver is hard als het graf.
Zij beiden scherpten het ijzer met ijzer.
De Cock zelf betuigt in de Voorrede van Overeenstemming der ge- loovigen van Nederland uitgedrukt in Brieven uit onderscheidene provinciën en uit Oost-Friesland, dat hij een menigte brieven heeft ontvangen ter bemoediging, vertroosting en versterking.