Naar inhoud springen

Pagina:De Afscheiding van 1834.djvu/460

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

396 „DE TUSSCHENKOMENDE OMSTANDIGHEDEN"




af het oogenblik dat de gast trad in deze gastvrije woning, tot het moment dat hij deze verliet, is „over niets anders gesproken geworden dan over de dingen van Gods Koninkrijk. De Heere was kennelijk in hun midden, zij werden zeer verkwikt.”

Ds Callenbach vergezelde zijn vrienden tot Utrecht. Een zekere heer Middelhove van Nijkerk was zoo goed hen naar die stad te brengen. Tegen één uur des namiddags kwamen ze daar aan en gingen eerst naar vriend Klijn, ®) van wien ze zich naar Kohlbrügge begaven, die hen met veel blijdschap ontving.

Deze ontmoeting is stellig eene groote verrassing voor Kohlbrügge geweest en van geen geringe beteekenis voor zijn bezoekers. Het was de zesde Mei! Drie dagen te voren, Zaterdag den derden Mei, had Kohlbrügge juist den langen en buitengewoon belangrijken brief van den derden Mei 1834 aan De Cock geschreven. Nu kan hij hem mondeling zeggen en toelichten, wat hij toen ín aphoristischen vorm had geschreven.

Callenbach nam na den maaltijd afscheid, „na drukke wederzijdsche gesprekken het middagmaal gehouden te hebben”. Er was zooveel te verhandelen, mede te deelen en te hooren !

Het verblijf te Utrecht was niet al te kort! Het samenzijn en alzoo het samenspreken werd nog verlengd, doordat Kohlbrügge de beide Groningers den volgenden dag vergezelschapte naar Gorcum om vandaar over de rivier naar broeder Scholte te vertrekken. Kohlbrügge zal van deze ge- legenheid gebruik hebben gemaakt zijn vriend Scholte te bezoeken, die ook in moeielijkheden was geraakt vanwege zijne getrouwheid.

Welk een samenkomst en van welke mannen! De Cock, Kohlbrügge en Scholte, thans nog vereenigd, nog samenstemmende; elk van drieën met zijn eigen leiding, ervaring en karakter; daarin verschillend en juist dit verschil zal leiden tot een uiteengaan, waarbij elk zijn eigen weg zal gaan: de een zal blijven in het eigen vaderland, Kohlbrügge*) zal het eerst het vaderland verlaten en een eigen gemeente rondom zich ver- gaderen in Elberfeld, van waaruit hij zulk een vèrstrekkenden invloed zal uitoefenen, doch steeds op de enkelingen, en niet tot vorming van eene eigen kerkgemeenschap, niet door reformatie; wel is hij vader van eene richting geworden, nimmer van eene kerkgemeenschap. Dat wilde hij niet! Zoude hij het hebben gekund, gerekend zijn karakter, de leiding van zijn leven 25) Daarna zou De Cock vertrekken naar een ander land. Hem zou niet gezegd worden : ga uit uws vaders land, doch hij zou weldra worden opgeroepen, nog zoo jong, in het vaderland daar boven. Hij had zijn werk gedaan. God had hem hier niet meer noodig. Anderen heeft Hij gesteld in zijn plaats. Daarna zal Scholte gaan, leider van emigranten naar Amerika: hij zou met vele volgelingen een Pella stichten, doch ruste zou hij daar niet vinden. Veelbewogen is het leven van dezen bewegelijken