Naar inhoud springen

Pagina:De Afscheiding van 1834.djvu/523

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

APPÈL BIJ EN MEMORIES AAN DE SYNODE en bestudeerd, dan hadden de Groningsche leden dezer „Christelijke Synode", ingelicht door prof. Pareau zich kunnen voorbereiden op de beantwoording der vraag van den onbekenden ,,nachtuil", welke naam hem beter past dan die van een heerlijk fluitenden schuilenden vink; dan hadden ze in Groningen terecht gekund ! Het is wel te verklaren waarom de synode geen notitie nam of deed alsof geen inzage was genomen van de memorie van den kerkeraad. De Cock was in beroep gegaan en zoo kon dit hooge bestuurscollege met eenigen schijn van recht zich ontslagen achten van het onderzoek, de bestudeering en beantwoording van dit meesterlijk pleidooi, vernietigend voor de Groninger kerkelijke besturen, die zoo krom recht hadden gedaan, en overvloeiende van liefde en sympathie van de zijde van Ulrums kerke- raad, welke liefde zich uitte in het steeds terugkeerende: ONZE De Cock! 455 Vermits deze memorie, tot welke de beide voorgaanden niet konden reiken, slechts éénmaal gedrukt werd, volge ze hier in extenso. ²) Aan de Algemeene Synode der Nederl. Herv. Kerk. Geven met verschuldigden eerbied te kennen Ouderlingen en Diakenen, te samen uitmakende den Kerkeraad der Geref. Gemeente te Ulrum in de Provincie Groningen, dat de door hen vertegenwoordigd wordende Gemeente zich ten uiterste in hare rechten en belangen bezwaard ge- voelende met de hierna te melden handelingen van het Classicaal Be- stuur van Middelstum en het Provinciaal Kerkbestuur van Groningen ten opzichte van haren hooggeachten en veelgeliefden Leeraar Henricus de Cock, zij zich verplicht rekenen, om de gronden van hun bezwaar, be- nevens van hun verzoek om herstel, aan de Synode voor te dragen. Ten einde in deze voordracht geregeld te werk te gaan, zullen wij eerst een kort verslag van al het ten dezen voorgevallene dienen op te geven. De Eerwaarde de Cock is ten jare 1829 als Leeraar in onze Gemeente gekomen, en heeft zich steeds in leer en leven de achting van alle wel- denkenden waardig gemaakt. Deze achting vermeerderde, zelfs bij vele Geref. Christenen in de na- burige Gemeenten, toen onze Leeraar, hoe langer zoo meer bevestigd wordende in de door hem bezworen leer der Ned. Geref. Kerk, zich steeds krachtiger en bestemder in de verkondiging dier leer hooren liet. Het gevolg hiervan was, dat vele Gereformeerden in de naburige Ge- meenten, zich niet kunnende voeden of verkwikking vinden in hetgeen hun door hunne Leeraars werd toegediend, zich onder het gehoor van onzen getrouwen Leeraar begaven, en sommigen hunner zijn bijzonder onderwijs begeerden, ja zelfs hunne kinderen bij hem ten doop brachten. Deze zoo buitengewone toegenegenheid voor onzen de Cock enkel en alleen ontstaande uit ijne getrouwheid aan eed en plicht in het ver- kondigen van de door hem bezworen leer der Geref. Kerk, was een