HET GEBEURDE OP DEN 12DEN OCTOBER van zijn academievriend en geestverwant Van Velzen, doch nu baande God den weg. 531 Een zwager van Scholte te Amsterdam werd ziek. Hij begaf zich met heel zijn gezin naar de hoofdstad en daar hij aan De Cock onlangs had geschreven hem gaarne te ontmoeten en te bezoeken nog vòòr het einde van het jaar, zoo greep hij deze gelegenheid aan, toch al halverwege zijnde, om door te reizen. Ook scheen al afgesproken dat hij op de terugreis, de daarop volgende week, een spreekbeurt zou vervullen voor ds C. C. Callenbach in Nijkerk. 't Was de belangstelling in de zaak des Heeren die hem bewoog de reis te ondernemen. En zoo weinig werd door hem gedacht aan plannensmederij, dat hij zelf voor de rechtbank erkent, dat hij wellicht door vrees van deze reis zou zijn teruggehouden, had hij vooruit kunnen zien de moeiten daaruit voortgekomen.
Pagina:De Afscheiding van 1834.djvu/605
Uiterlijk