Naar inhoud springen

Pagina:De Afscheiding van 1834.djvu/648

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

AANTEEKENINGEN HOOFDSTUK XXXVI te kunnen verstaan, ik zeg niet, te kunnen billijken, zoo dienen wij steeds weer uit de bronnen de feiten toe te lichten en uit de feiten het beginsel te verstaan. Het eerste noem ik: De Christelijke Gereformeerde Kerk.... door L. LINDEBOOM, Heusden, Gezelle Meerburg-Wuyster, 1875. Tweede druk. Een uitnemend apologetisch geschriftje, met een naschrift aan dr A. W. Bronsveld (sapienti sat). Daaraan was voorafgegaan in 1874, een Proeve van Inleiding op de geschiedenis der Afscheiding in Nederland.... door C. MULDER. Men diepe deze bizonder geslaagde proeve op en oriënteere zich daardoor op het terrein van den strijd van voor een zestig jaar en make kennis met het strijdmateriaal, waarvan menig stuk thans nog bizonder bruikbaar is. 572 Reeds noemde ik Ten Hoor's opstellen, deze bevatten wel het beste wat er bestaat om een kijk te geven op de verhouding waarin Kuyper voor de Doleantie stond tegenover de Christelijke Gereformeerde Kerk. Ik weet niet of men bij de verschij- ning van deze op hoog peil staande apologetische bijdragen daarop wel veel acht heeft geslagen. Indien niet, dan hale men thans nog de schade in! Van jongeren datum is: De Afscheiding, een woord aan onze Hervormde Broeders, door A. M. DIERMANSE, J. Bootsma, te 's Gravenhage, Oct. 1911. Deze brochure dankt haar ontstaan wel in de eerste plaats aan Stigters' Geschiedenis onzer Vaderlandsche Kerk, en is waardig van toon, zakelijk van inhoud, gebouwd op de Heilige Schrift, en historisch goed gedocumenteerd. Echter zonder eenige bemanteling zegt ds Diermanse waar het op staat. Slechts èèn aanhaling doe ik hier, waaraan men het geheel kan kennen: ,,Niet ten onrechte laat iemand zich hierover alzoo uit: Waarlijk, in de dagen der Reformatie was de kerk van Rome nog niet zoozeer verbasterd van het oorspronkelijk Christendom, als dat thans het geval is met de Nederlandsche Her- vormde." bl. 9. Men leze deze brochure vooral met het oog op de rechte beschou- wing van het beginsel der Afscheiding, bl. 22, 23. Diermanse oordeelt dat de Acte van Afscheiding van Ulrum ,beter was ingericht", dan die van Doveren c. a."; bl. 25. 5) Niet onbelangrijk is het boekje van de Hollandia drukkerij te Baarn no 8 van de Vde serie, Kerk en Secte. De Christelijke Gereformeerde Kerk, door K. FERNHOUT MZN., predikant der Geref. kerk te Utrecht. Hier en daar is het niet al te nauwkeurig, zoo blz. 48, dezelfde fout waarin ook dr Wielenga verviel in zijn mooi boekje met be- trekking tot de data en de uitgaven van De Cock; bl. 29: Scholte was al voor Vrijdag aangekomen. De critiek van Ten Hoor op Kuypers beschouwing van de Scheiding zou ook van toepassing zijn op die van Fernhout. 6) Ik acht het niet aan te bevelen dat in meer dan een boekje over de Afscheiding ook van de onzen de benamingen Afscheiding en Separatie door elkander worden gebruikt, vgl. Ten Hoor a.w. bl. 131 v.v. en dr H. Bouwman, Het reformatorisch beginsel enz. ,,Ons Arsenaal" serie 4, no. 4. J. B. van den Brink en Co. Zutphen. Kuyper schreef zijn: Separatie en Doleantie, Amsterdam, J. A. Wormser, 1890. Vooral C. Mulder, a.w. bl. 35. 7) Stigter, a.w. bl. 118. 8) Ik ontving onder zulk een adres een stuk uit dien hoek. 9) Stigter, a.w. bl 118. 10) Vgl. Acta, Amsterdam 1892, art. 12; Acta synode van Middelburg 1896, Bijlage II, art. 178, bl. 230: Rapport van de deputaten voor de correspondentie met de Hooge Overheid. 11) Vgl. Diermanse, a.w. blz. 14 v.v. 12) Vgl. Stigter, bl. 96. Kramers-Bonte, Kunst Woordentolk, vierde druk, zegt in voce: Separatist, een afgescheidene, iemand die het separatisme bevordert, inz. ieder, die zich afzondert