Pagina:De Duinen en Bosschen van Kennemerland, Van Eeden 1868.djvu/100

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

82

odoratum L.) verspreidt in den vooravond den geur van den Waldmeister, die in Haarlems omstreken in het wild zeer zeldzaam is. Hoog in de oude boomen hoort men het "koe koerrr" van de houtduif, in de verte den koekoek, en als grondtoon den golvenden rhythmus der kikvorschen.

Met het verwelken der Stellaria komt een ander tijdperk. De wittebroodsweken duren kort, en het proza des levens komt in de gedaante van lange, wiegelende grashalmen, hoog opgeschoten roode koekoeksbloemen en geraniums en groote boterbloemen. De Chelidonium majus vertoont zich met zijne zeegroene bladeren en flodderige gele bloemen in alle boschjes, de roode klaver (Trifolium pratense L.) en de donkerviolette bruinelle (Pruxella vulgaris L.) op alle grasvlakten. De netheid, de harmonie verdwijnen meer en meer, en een zekere woeste weelde herinnert aan den mannelijken leeftijd van een losbol.—Hier en daar zien wij kale plekken tusschen de spichtig opgeschoten planten doorschemeren. De eiken en beuken worden donkergroen; het gezang der nachtegalen wordt schaarscher, en het kort afgebroken lied van den wielewaal heeft iets van een berouwvol klagen en herinnert ons aan het "Nessun maggior dolore" van francesca da rimini.

Van de grassen komt de kropaar (Dactylis glomerata L.) met haar dikke, topzware bloemaren het eerst, daarna de vossenstaart (Alopecurus pratensis L.), het trilgras (Briza media L.), de windhalm (Aira caespitosa L.), het kamgras (Cynosurus cristatus L.), het zachtharig havergras (Avena pubescens L.), het zorggras (Holcus lanatus L.), waarvan de breede pluimen in alle tinten tusschen wit, rooskleur en violet schitteren, en eindelijk het gele havergras (Avena flavescens L.), met zijn hooge, zeer uitgespreide, fijnbloemige, gele pluimen. Zoodra dit gras zijn bloemen in volle pracht laat zien, zijn wij midden in den zomer, en is de maaitijd daar.—Dan wordt het bosch zeer alledaagsch; het kort afgesneden gras herstelt zich nimmer van de gruwzame mishandeling; al de schoone bloemen zijn verdwenen —

"Men kent en vindt haar standplaats zelfs niet meer."