Pagina:De Duinen en Bosschen van Kennemerland, Van Eeden 1868.djvu/45

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

27

vindt men er water. Tusschen het blaauwgroene gras (Elymus, Psamma, Agrostis, Molinia, Corynephorus) schitteren de Parnassia's en Pyrola's in ontzettende hoeveelheid als witte sterren; ginds in de boschjes was slechts hare voorhoede, hier zien wij hare hoofdkwartieren; hier is haar eigenlijke woonplaats. Nevens haar vinden wij talrijke vertegenwoordigers van de beroemde familie der Orchideën, waarvan de langgespoorde Orchis (gymnadenia conopsea r.b.) hier bijna bij uitsluiting groeit. Hare bloemen zijn als kleine hyacinthen, rozenrood, zeer welriekend en staan in zulk eene menigte bijeen, dat men binnen weinige minuten een ruiker daarvan verzamelt. Van de Orchideën groeit hier verder nog een aantal soorten met roode, violette, witachtige en groene bloemen (Orchis latifolia L., Epipactis latifolia All. en E. palustris Crantz, Herminium Monorchis R.Br., Listera ovata R.Br). Behalve de Orchideën zijn enkele planten uit andere familiën hier kenmerkend, waaronder de sierlijke roode borstelkrans (Clinopodium vulgare L.), het kleverige kruiskruid (Senecio viscosus L.), twee soorten van munt, de groote rozenroode, smalbladige bastaardwederik (Epilobium angustifolium L.), de meer algemeene, maar prachtige, hoogroode partyke (Lythrum Salicaria L.), de teedere oogentroost (Euphrasia officinalis L.), een kleine vlassoort (Linum catarticum L.); maar vooral de lieflijke familie der Gentianeën, waaronder de rozenroode Erythraea's (E. Centaurium P. en E. litoralis Fr.) en in September de zachtblaauwe Gentianen (G. Amarella L.), ware dochters van het gebergte[1].

Hier bij het ruischen en bulderen der Noordzee prijken de teederste kinderen der Hollandsche duinflora.

Wij bestijgen de laatste duinen en vinden weder andere plantenkarakters, waaronder de zachtblaauwe zeekruisdistel (Eryngium maritimum L.), een echte zoon der duinen.—Deze

  1. Onder de minder algemeene planten dezer duinvlakten verdienen ook vermelding Cladium Mariscus R.Br., Succisa pratensis mönch, Sturmia loeselii Rchb., Triodia decumbens P.B., Campanula rotundifolia L. en Panicum glabrum gaud. In een beschouwing als deze is evenwel een volledige plantenlijst minder gepast. Ik heb mij daarom overal tot de meest voorkomende en kenmerkende planten bepaald.