Pagina:De Duinen en Bosschen van Kennemerland, Van Eeden 1868.djvu/57

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

39

noemde bosschen verschilt. Laat ons hier en daar ronddwalen en opmerken, hoe de natuur, schoon oogenschijnlijk onderdrukt, hare vrijheid overal weet te handhaven.

De Haarlemmerhout is sedert drie eeuwen niet meer dan een park, vroeger in den mathematischen stijl, sedert bijna 40 jaren in den Engelschen stijl aangelegd. Hij heeft al de deugden en gebreken der Engelsche parken: die eigenaardige gedwongene natuurlijkheid; evenwijdig begrensde paden, die door hunne kronkeling een schijn van vrijheid vertoonen en meest door eentoonig eikenhakhout zijn begrensd; afgestoken kanten, geharkte lanen,—Hollandsche zindelijkheid. Nergens een omgevallen boom of een geknotte stomp; overal iets betamelijk-fatsoenlijks,—eene vormelijkheid van denzelfden aard als die, welke de gewone conversatie soms zoo vervelend maakt.

Evenmin als wij ooit uit die uiterlijkheden de menschen zullen leeren kennen, evenmin leeren wij uit die geharkte slingerpaadjes iets van het karakter van een bosch. Duizende Haarlemmers wandelen jaar uit jaar in door hun Hout,en hoevelen zijn er, die dat kleine, slechts 50 bunders beslaande plekje wezenlijk kennen? Wie daarvan iets wil leeren kennen, moet met ons buiten de paden gaan. Hij zal zien, dat datgene, waardoor het bosch wezenlijk bekoort, daarin niet met opzet door den mensch gebragt, maar uit de natuur zelve ontstaan is.—Daar zal hij zien, dat, gelijk het oude Hollandsche volkskarakter nog altijd in den boezem der natie sluimert, zoo ook het oude Hollandsche woud overal van onder de gekunstelde natuur van later tijden te voorschijn komt.—Wil dat zeggen, dat wij eenmaal betere tijden te wachten hebben, waarin natuur en beschaving, wetenschap en leven elkander eindelijk zullen verstaan?

Meer dan zes eeuwen achtereen is de Haarlemmerhout gedurig veranderd, verwoest, gewijzigd, ingekrompen, uitgebreid.—Gedurende het beleg van Haarlem onder jacoba van beijeren, in 1426, is het geheele bosch waarschijnlijk omgehakt, en eenige jaren daarna met nieuwe boomen beplant.—Weinig minder zal de schade geweest zijn, die in 1573 de Spanjaarden in den Hout hebben