Pagina:De Duinen en Bosschen van Kennemerland, Van Eeden 1868.djvu/70

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

52

pelen geteeld worden en waar de witte ganzebloem (Chrysanthemum Leucanthemum L) en de klaproos (Papaver Rhoeas L.) in helder wit en gloeijend rood schitteren. Nederiger, maar zeldzamer is de kleine, kleverige, vaal-geelbloeijende nacht-silene (Silene noctiflora L.), die langs de walletjes der aardappelvelden groeit, en in het vroege voorjaar is deze streek merkwaardig door het verbazend aantal gele sleutelbloemen (Primula acaulis jacq.), die bij duizenden de slootkanten en walletjes bedekken. In de boschjes van Bentveld is dit bleekgeel gemengd met het violetblaauw van het boschviooltje (Viola sylvatica Fr). Die beide zachte en harmonische kleuren, tot een tapijt ineengeweven en beschaduwd door het zachte lentegroen, geven aan deze boschjes een eigenaardig vriendelijk karakter.

Op andere plekjes heerscht in het voorjaar het fraaije blaauw der Ajuga reptans, die hier in talrijke troepjes onder het hout en langs de paden groeit.—Orchideën vindt men hier zelden, behalve alleen de Listera ovata R.Br., die met hare groote ronde bladeren en groene bloemaar veel op grazige plaatsen gevonden wordt.

De naam Marënbosch is zeer oud. In de eerste christelijke tijden moet daar een klooster hebben gestaan met uitgebreide bezittingen, misschien wel kort nadat de heidensche eeredienst in Kennemerland door den Deenschen vorst roruk was uitgeroeid. Nog wijst men op de plaats een groote steenen zerk als overblijfsel van dat klooster aan.

De overlevering van dit klooster maakt die aangaande den Aardenhout, als heilig bosch in den heidenschen tijd, waarschijnlijker.—Welligt staat ook de oude naam Suit-hardeshaghe (thans Hillegom) met een voormalig heiligdom van Hertha in deze streken, in verband.

In den Aardenhout vormt de slingerende duizendknoop (Polygonum Convolvulus L. en P. Dumetorum L.) lange, teedere slingers tusschen de takken der jonge eiken, en zien wij op de helderste plaatsen de bloedroode zuring (Rumex sanguineus L.) met haar hooge bloemstelen en kleine roode, kranswijs geplaatste bloemen. De gamander (Teucrium Scorodonia L.) met haar geelgroene bloemtrossen,