57
Aan overwaaijen uit de naburige bosschen valt moeijelijk te denken, daar de zaden van beuken en vooral van hazelaars daarvoor weinig geschiktheid hebben. Zijn deze struiken misschien overblijfsels van het oude, ondergestoven woud?—Zijn zij de afstammelingen van echte Hollandsche beuken en Hollandsche hazelaars?—Wie bewijst het ons?
Niet ver van deze plaats ligt de oude herberg "het Kraantje-lek", het paradijs der Haarlemsche jeugd. Daar staat een der oudste en merkwaardigste voortbrengselen van het plantenrijk in Haarlems omstreken, een holle iep (Ulmus suberosa L.), wiens korte stam een verbazenden omvang bezit. De boom is geheel hol, en uit zijn dikke, bouwvalachtige wanden groeijen van boven dikke takken en vormen een breede groene bladerkruin, zoodat hij in de verte gaaf schijnt.—Deze boom is een der dikste van Haarlems omstreken.—Te midden van het gulle zand, aan den voet van den stuivenden Blinkert, staat deze kolos daar als het prachtigste monument van het oude Haarlemsche woud.
De stam heeft een omvang van 6 Ned. el, en de ouderdom des booms wordt door de bewoners van het oord gerekend op 500 jaren, welke berekening niets onwaarschijnlijks heeft. Hij is de laatste van een groep dikke boomen, waarvan in het begin dezer eeuw nog twee aanwezig waren; zijn takken moeten nog voor vijftig jaren een verbazenden omvang hebben gehad.—Alleen de prachtige populier in den Paviljoenstuin wint het van hem en meet 6½ el in omvang onder aan den stam.
Kraantje-lek ligt aan den noordelijken uithoek van eene schilderachtige duinvlakte, vroeger uitgestrekter, lager, en met een waterplas, het Volmeer, bedekt, waaruit waarschijnlijk de Haarlemsche Beek haar oorsprong nam. Ook hier heeft men verondersteld, dat een heiligdom onzer voorvaderen geweest is, en in deze veronderstelling ligt niets ongerijmds. Ja ik zou in het denkbeeld kunnen komen, dat hier in het bosch bij het meer, en op weinig afstand van de zee, de eerste tempelhut of Harah ter eere van moeder Aarde in deze streken is gevestigd geworden.