Pagina:De Duinen en Bosschen van Kennemerland, Van Eeden 1868.djvu/79

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

61

zijn meest in de vorige eeuw met groote moeite en kosten op de duinhelling aangelegd. Op Lindenheuvel, een der schoonste van deze buitenplaatsen, vindt men nog een monument met een Latijnsch opschrift, waarin aan david van der poorten hulde gebragt wordt voor de beplanting der woeste duinen met welig houtgewas.

De duinen, waarop deze plaatsen zijn aangelegd, vormen over eene lengte van ongeveer een half uur gaans een breeden voorsprong en wijken bij Saxenburg of het Bloemendaalsche Bosch plotseling terug, zoodat de buitenplaats Duin-en-Daal, die ook langs de duinhelling is aangelegd, een goed eind verder van den straatweg verwijderd is.—Wanneer men een regte lijn van het zuiden tot het noorden trekt, van Elswoud tot Saxenburg, dan gaat deze lijn bij Overveen midden door duinen en komt bij Saxenburg weder in de vlakte. Voor mij een bewijs, dat laatstgenoemde plaats als boschgrond even oorspronkelijk is als de bosschen, die vroeger een gedeelte van het Hollandsche Woud moeten hebben uitgemaakt. De op de helling der duinen liggende, later aangelegde bosschen zijn kennelijk aan het groot aantal dennen, daar deze boom het meest voor de aanplanting is gebezigd. Ook de merkwaardigste planten, die er groeijen, zijn eerst in later tijd in Nederland genaturaliseerd, gelijk de zijdeplant (Asclepias Cornuti Dne.), een prachtige, hooge plant, met breede bladeren en trossen van rooskleurige bloemen, die door groote, met zijdeachtige draden gevulde zaaddoozen worden gevolgd. Deze plant is op Lindenheuvel zeer talrijk en waarschijnlijk in de vorige eeuw daar verwilderd. Op deze plaats groeit voorts de Oenothera muricata L., eene plant, die voor omstreeks 200 jaren uit Amerika overgekomen en zeldzamer is dan de O. biennis L.; verder het blaauwe klokje (Campanula rotundifolia L.) en de dopheide (Erica Tetralix L.), welke beide in Gelderland zoo menigvuldig zijn en hier waarschijnlijk met de dennen zijn overgebragt.—Ook de Elodea canadensis mich., deze schadelijke waterplant uit Noord-Amerika, die sedert weinige jaren eerst in Nederland begonnen is de vischvangst en scheepvaart in grachten en vaarten te belemmeren, heeft zich in 1866 het