Pagina:De Genestet - Laatste der eerste, inleiding (1861).pdf/2

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

wachten tot gunstiger of kalmer dagen eer men ze bijéenschikt, de souveniers van een vervlogen geluk: en dan wacht men soms lange. Hebben nu door den tijd de bedoelde vaersjens verloren van hunne (betrekkelijke!) waarde – diergelijke dichten ontleenen die somtijds alleen of vooral aan het oogenblik en de omstandigheden, – dan is dit eenvoudig het bewijs dat ze niet deugen; niet deugen voor de vreemden en ook niet voor de vrienden, en dat ze nooit hadden moeten worden gedrukt, veel minder herdrukt... ’t geen allicht het geval kan zijn met meer dan één. Immers, zoogenaamde intieme gedichten – genietbaar of verstaanbaar alleen voor belangstellenden, die den Dichter, cum suis, kennen van nabij, ik achte even als gij dat men wijzer doet ze stillekens voor zich en de zijnen te houden. Intieme poëzy – – zij is alléen dan voor ruimer kring van lezers – en lezeressen vooral! – geschikt, wanneer de toon door eigen bijzondere ondervinding van weelde of smart aan het dichter-lijk gemoed ontlokt, zoo van-zelf als een lach of een traan, tevens de ware en schoone uitdrukking is van het menschelijk gevoel (algemeen-menscheljk mogen wij niet meet zeggen) zoodat hij een teedere snaar doet trillen in veler geljkgestemd hart. In dat geval ontleent die poëzy hare waarde niet aan het ik van den dichter – gij kunt er temet het uwe voor in de plaats stellen – noch aan de omstandigheden, noch aan den datum, noch ook hieraan, dat wat zij u bezingt of schildert wezentljk gebeurd is, neen, maar zij heeft hare waarde in zich-zelve, omdat zij