Pagina:De Hollandsche Revue vol 022 no 011 Het Kubisme.djvu/5

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
647
647
BELANGRIJKE ONDERWERPEN.

Door het Kubisme is de ware stof der schilderkunst aan het licht gekomen en het verhaal uit haar verdreven. Evenwicht en orde zijn de grondbeginselen voor de kubistische kompositie. Het rangschikken en verbinden der abstrakte vorm-indrukken eischt zijn meeste zorg; vandaar dat de kubist, waar het toch gaat om de wedergeboorte van den Vorm, de kleur min of meer achterstelt. Het palet der kubisten is uiterst sober en bestaat voornamelijk uit bruin, groen, zwart en wit. Deze kleuren dienen meer als akcent van vorm, in plaats als koloristiek. Niets mag den geestelijken indruk schaden. Alles wordt geofferd aan den esthetischen indruk in den zuiversten zin.

[Alexander Archipenko. De dans. 1912]
DE DANS. Alexandre Archipenko.

Een zuiver esthetische indruk kon slechts verkregen worden door de verdwijning van de Natuur in de kunst. Wellicht bestond er voorheen geen ander oogmerk. Wellicht bedoelde Ingres hetzelfde, toen hij zei: dat men niet de kunst van teekenen verstaat, wanneer men niet in staat is den indruk van een man, die van een dak valt of over een hek springt, in vier lijnen weer te geven. Deze „indruk” betreft eveneens den abstrakten, niet naturalistischen. Zeker, Ingres zoowel als Rembrandt — twee polen — hebben het beeldende bedoeld, zonder het zich bewust te zijn. De schoolmeester die zegt: maar kijk die kleur eens tegenover die, of: kijk nu eens waar die lijn blijft enz., bedoelt, op kleiner schaal, wellicht hetzelfde als de kubist, doch de bewustwording en de wil moesten de schilderkunst onafhankelijk maken, dat beteekent: een bestaan verzekeren als zelfstandige uiting, die om haar wille bewonderd moet worden.

Door het Kubisme openbaarde zich wat eeuwen lang verborgen bleef en zich slechts schuchter kon handhaven onder den schijn van een natuurlijk of praktisch onderwerp. De middelen der schilderkunst: Ruimte, Vlak, Lijn en Kleur zijn eeuwen lang voor andere doeleinden misbruikt en onteerd. De moderne kunstenaar heeft ze in hun eer hersteld.

Het objekt dat, voor den impressionist al reeds een schilderachtige („toon”) waarde had, werd voor den kubist de zichtbare gelijkenis der Ruimte en als zoodanig de aanleiding tot het opsporen der Universeele Schoonheid; en daar de Schilderkunst het zichtbare getuigenis dezer schoonheid is, vindt het oog, dat naar deze schoonheid zoekt, slechts bevrediging in het zelftandig beeldende gewrocht.

De kubist geeft niet de ruimte prijs voor het vlak, doch heeft een andere voorstelling van haar dan de naturalist. Het vlak is voor hem het zinnebeeld der Ruimte, en elk ding in zijn waarnemingsveld gelegen, wordt van dit ruimtebegrip de voorstelling. Het is hem dus niet om de afbeelding van een deel der Ruimte te doen, zooals dat het geval was bij den schilder, die zich van lijn- en luchtperspektief bediende, maar om de uitdrukking van het begrip: Ruimte. Hiertoe bezigt hij mathematische vormen.

Dat wij zoo afkeerig zijn deze vormen, — zonder welke wij ons geen begrip van Bouwkunst kunnen vormen, zegt de heer Theo van Doesburg, — in de Schilderkunst te herkennen, komt wel voornamelijk omdat ons begrip van den vorm, in