Pagina:De Ilias van Homeros - Carel Vosmaer (1880).pdf/109

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

55

Deden de rustingen af en zij legden ze neder op d’ aarde
115Naast elkaar, want klein was tusschen hen beiden de ruimte.
Hektor zond toen twee der herauten om binnen de veste
Spoedig de schapen te halen en Priamos’ komst te verzoeken.
Doch Talthubios zijnen heraut zond vorst Agamemnoon
Om naar de holle galeien te gaan en gebood hem een ramschaap
120Mede te brengen, en deze volbracht het bevel Agamemnoon’s.
Nu ging Iris als bode tot Helena, blanke van armen,
Paris’ zuster gelijkend, de vrouwe des zoons van Antenor.
Haar toch huwde de zoon van Antenor, de vorst Helikaoon,
Haar, Laódike, d’eerste van Priamos’ dochters in schoonheid.
125Helena was in het groote vertrek; zij bewerkte een weefsel
Dubbel en purpergekleurd en zij weefde er menigen strijd in
Door rostemmende Trojers gevoerd en Achaiërs in ’t pantser,
Die zij van Ares’ handen om haar zaak moesten verduren.
Haar dicht naderend zeide haar toen vlugvoetige Iris:
130— Kom ginds, lieflijke vrouw, om het vreemde bedrijf te aanschouwen,
Zie, rostemmende Trojers en kopergepantserd’ Achaiërs,
Die eerst op elkander den tranenverwekkenden Ares
Dreven, in ’t veld, en verlangden naar d’onheilspellenden oorlog,
Zwijgend rusten zij nu, — wijl het strijden geraakte tot stilstand, —
135Leunende tegen hun schilden; de krachtige speer in den grond steekt.
Maar nu zal Alexandros en Ares’ vriend Menelaos
Samen een tweekamp voeren om u met geweldige speren;
Hij die den zege behaalt, die noemt u zijn lieflijke huisvrouw.
Alzoo sprekende gaf de godin haar een teeder verlangen
140In het gemoed naar den eersten gemaal, hare stad en haar ouders.
Vlug in de plooien zich hullend van ’t zilverheldere lijnwaad
Snelde zij uit het vertrek en een traan ontvloeide haar zachtkens;
Niet alleen, haar volgde een tweetal dienende maagden,
Aithra de dochter van Pitheus en Klumene schoon door haar fier oog.
145Weldra kwamen zij toen aan de plaats waar de skaiïsche poort stond.