Pagina:De Ilias van Homeros - Carel Vosmaer (1880).pdf/30

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

XX


Nu wordt het beeld weer vastgehecht aan de werkelijkheid:

Zoo ook ijlden de drommen des volks van de schepen en tenten.

Ook Ilias I. vs. 235, II vs. 101 enz.

Zoo iets moet, op straffe van het karakter te bederven, in eene vertolking volstrekt bewaard worden.

Het is eene aangename taak voor den vertaler te streven de fijnheid der voorstellingen en het liefelijk luidende weer te geven; intusschen Homeros is volstrekt niet altijd zoo zoet vloeiend; ook tegen het hoekige, stroeve, somtijds grove mag de vertaler niet opzien. Zoo b.v. als Zeus tot Here zegt:

Als gij er binnen gesneld door de poorten en rijzige muren,
Priamos zelf rauw kondet verslinden en Priamos’ zonen . . . .

of als de overwinnaar zijn hiel op het lijk zet om de speer uit den verslagene te trekken; als Achilleus Agamemnoon rechtuit dronkaard noemt, of hondskop. Ik erken evenwel dat het moeielijk is daaraan altijd getrouw te blijven; althans schijnt eenige toegeeflijkheid vereischt, waar Helena zich zelve kuoon, das is hond, scheldt.


Dit zijn enkele aanwijzingen van de eigenaardigheid die het wezen van den epischen stijl der Ilias uitmaakt. Als men die verwaarloost, gaat het karakter verloren, en hierin ligt ook het bewijs dat tot dus ver de nederlandsche vertaling van Ilias en Odussee mislukte.

Tot dit eigenaardige behoort ook in hooge mate de versvorm. Die dezen verandert doet terstond het karakter verloren gaan. Homeros is niet anders dan in hexameters weder te geven.

Die versvorm, gelijk trouwens elke dichtvorm, is volstrekt niet willekeurig, zoo als menigeen denkt.

De epische stijl der Ilias en de hexameter vereischen, veroorzaken elkander wederkeerig. Aan dit metrum zoo veel gewicht te hechten, is dus niet een gril van een dichter of geleerde; het metrum is hier geene ondergeschikte zaak, geen bloote vorm die voor geest en inhoud zou moeten wijken. Hier is een onverbreekbare eenheid.

Eene korte uiteenzetting van het wezen des hexameters en van zijn gebruik in het Nederlandsch is niet overbodig. Wij moeten ons beperken tot den homerischen, om dat die de volmaakste is.

I. Die hexameter is een versregel van zes voeten. — De 5e en 6e, dus de twee laatste voeten, moeten deze gedaante hebben

5 6.
Stressed/long syllableUnstressed/short syllableUnstressed/short syllable Stressed/long syllableStressed/long syllable

Uitzondering: 1. Enkele malen vindt men in den 5en voet een spondeus, Stressed/long syllableStressed/long syllable.

2. Vaak in den 6en voet een trocheus Stressed/long syllableUnstressed/short syllable.
(Voor het Duitsch en Hollandsch is deze uitzondering gewichtig).

De eerste 4 voeten moeten in den regel afwisselend, naar zin, toon, smaak, door daktulen en spondeën Stressed/long syllableUnstressed/short syllableUnstressed/short syllable en Stressed/long syllableStressed/long syllable gevormd worden.

Uitzondering: enkele regels zijn louter daktuliesch; zelden zal gebeuren dat men 4 spondeën achter elkander noodig heeft.

Op deze afwisseling van daktulen en spondeën berust voor een deel het rythme. De voeten zijn de geledingen, van wier plaatsing en afwisseling (met de caesuren, waarvan straks) de bouw van het vers en daardoor het karakter en de toon afhangen.

Het eind van een woord moet niet voortdurend samentreflen met het eind van eenen voet; liefst moeten zelfs de voeten de woorden doorsnijden. Volstrekt moet echter vermeden worden dat het eind van den 3en voet met het eind van een woord samenvalle; daardoor wordt het vers in twee gelijke helften verdeeld. Enkele malen vindt men bij Homeros, geene caesuur in den 3en voet, maar dan volgt er eene man-