Pagina:De Ilias van Homeros - Carel Vosmaer (1880).pdf/37

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

XXVII

  1. tig uitgesproken te worden: langs, weer, voort, zeer, waar, mits, thans, daar (van plaats), noch, toch, (als tusschenvoegsels kort), ginds, doch, soms, want, saam, geen, niet, na, eer, nooit, ooit, maar (dit kan soms vluchtig en dus kort gebruikt worden).
    De voornaamwoorden als zij nadruk bezitten: die, dien, wie, wier, wiens, welk; (die, dien, wie, wien, wier kunnen soms zoo vluchtig zijn, dat zij als korten kunnen gebruikt worden.)
  2. Voorvoegsels die te veel waarde hebben, als on (= niet),
    Stressed/long syllable Stressed/long syllable Stressed/long syllable Stressed/long syllable Stressed/long syllable
    on vas t,  on buig zaam , ont
    enz.

Kort, in het algemeen die te weinig beteekenis, inhoud of klem hebben om nadruk te eischen:

  1. alle voornaamwoorden: ik, gij, hij, zij, mij, ons, mijn, hun, haar, u, uw, die, dat;
    Wijziging: wanneer zij in den zin klem erlangen:
    Stressed/long syllable
    Niet u geef ik de schuld . . . . .
    Stressed/long syllable
    Ga ik zelf . . . . .
  2. de lidwoorden: de, het, een.

3º de voorzetsels en voegwoorden : aan, bij, door, in, met, na, naar, om, te, tot, toe, van, uit, en, ook, of, als, zoo, voor, door. Wijziging : als zij klem krijgen of nadruk door den zin : íngéven, núvólgen, dúorbréngen ; zoó, áls, dúor, enz. 4º voorvoegsels als : be, ge, te, ver, her. N.B. Ont kan soms kort zijn, maar meestens goed als de dalende helft van een spondeus (of wil men dan, trocheus) dienst doen. Men behoeft zich het voordeel niet te ontzeggen ont lang te gebruiken als volgt : ... de van Zeus ontsprotene vorsten. Of ont, voor, aan, door en dergelijken, hetzij op zich zelf staand, hetzij met andere woorden samengesteld, als korten of langen gebruikt moeten wor den, hangt dus hetzij van den klemtoon hetzij van het verband en de plaats af; met een andere zeer korte sylbe kunnen zij in de daling geduld worden, niet met eene minder korte. 5º alle uitgangen : e, en, end, ig ing, lijk, el, sel, em, er, aar, nis, tje, ke, lei : (voor zaam, schap, baar, heid, dom , zie bij de lange, nº 3) . De toepassing moet in dit alles aan de behoefte van den zin, der melodie, en aan de dichterlijke vrijheid spel en ruimte laten . De daktulus vormt zich lichtelijk door een, twee of drie woorden ; men zorge slechts dat de uitspraak niet bemoeilijkt worde en geen twee korten die te veel waarde hebben elkander volgen. Welluidendheid en vloeiende uitspraak hebben hier te beslissen . Ten aanzien van vele wankende sylben zij men er op aandachtig welke naburen zij hebben. Twee korten kunnen in eenen daktulus elkander soms niet verdragen omdat de eene te veel gehalte heeft of te veel tijd vordert voor de uitspraak. De hexameter moet niet te veel en te voortdurend daktuliesch zijn : 1 ) dit verzwakt het vers door te groote vloeiendheid ; de spondeus brengt er het kantige in. Daarom is het ook zoo noodzakelijk zich eenen band aan te leggen en geene woorden, al worden zij daktuliesch uitgesproken, zóo te gebruiken, als Afgronden over .... Zwart zijn de .... Vaderland .... Paalwormen knagen het hout ....

1) Dit is uit de school van Nonnos, Kointos enz. De dactylorum volubilitas beneemt dan weldra de spondeorum pondus en de plechtigheid van het antieke beroische vers gaat verloren.