Pagina:De dichtwerken van P.A. de Génestet.pdf/184

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
Laat de knaap in ’t leven stormen
  Met zijn vrijheidsleus,
Wanen zich tot man te vormen
  Naar zijn fiere keus –
Straks komt daar een uur in ’t leven,
  Dat de mensch zich vraag:
Wie zijn weg stiert en zijn streven?
  Wie hem leidt en draagt?

Over ’t land van zijn verleden
  Slaat de zwerver ’t oog
In gepeinzen en gebeden
  Vaart zijn geest omhoog
Wie toch heeft zijn slingerpaden
  Naar zijn haard geleid?
Uit zijn droomen en zijn daden
  Wie dees vrucht bereid?

In zijn vaart, wie hield hem tegen,
  Met een stroohalm? Wie,
In een uur van smart of zegen,
  Boog zijn hart, zijn knie?
Wie heeft bergen weggeschoven
  Voor zijn matten voet?
Wie tot hopen en gelooven
  Kneedde zijn gemoed?

Speelden onbekende machten
  Met zijn hart, zijn lot?
Of wel leidden hem gedachten
  Van een zeegnend God?
O, wie schept de omstandigheden?
  Wie het toeval ? Wie
Uit verwarring – orde, vrede,
  Licht en harmonie?

Levensraadslen, die ons jagen,
  Zalig, die het woord,
’t Antwoord op uw groote vragen
  In zijn leven hoort!